De Eerste Wereldoorlog en Nederland


door Meindert de Vreeze

(ook gepubliceerd in MIP 2014-4 voor IPMS leden)

 

wo1-vliegtuig.wo1-loopgraaf

Door nationalistische gevoelens en grote belangentegenstellingen waren er aan begin van de twintigste eeuw in Europa twee blokken gevormd: de Centralen, bestaande uit Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en de Geallieerden: Frankrijk, Groot-Brittannië en ook tsaristisch Rusland. De spanningen waren zo hoog dat er oorlog dreigde. Toen de Oostenrijkse troonopvolger aartshertog Franz Ferdinand en zijn echtgenote op 28 juni 1914 te Sarajevo bij een aanslag, gepleegd door de Bosnië Servische nationalist Gavrilo Princip, om het leven kwamen, verklaarden Oostenrijk-Hongarije aan Servië de oorlog. Rusland kondigde een algemene mobilisatie af, waarop Duitsland eveneens mobiliseerde. Door onderlinge, vaak geheime afspraken waren er eind 1914 al tien Europese landen met elkaar in oorlog. Ook Japan verklaarde Duitsland de oorlog om de Duitse gebieden in Azië in handen te krijgen. Nederland verklaarde zich direct neutraal te midden van de oorlogsdreiging. Ook landen als Zwitserland, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Spanje waren neutraal.

.wo1-poster

Op 4 augustus 1914 trok het Duitse leger België binnen op weg om Frankrijk te verslaan. De aanval op Antwerpen bracht de oorlog dicht bij Nederland en de Westerschelde. Ondanks hevig verzet en Britse hulp werd België overweldigd, en bijna één miljoen vluchtelingen zochten onderdak in Nederland. Ook militairen die de grens over kwamen werden geïnterneerd.

Nadat de oorlog was uitgebroken deed de Nederlandse regering alle moeite om de neutraliteit te handhaven. De oorlogvoerende landen Duitsland en Groot-Brittannië hadden belang bij de Nederlandse neutraliteit, niet zozeer door de sterkte van het Nederlandse leger maar door andere belangen. De Nederlandse bevelhebber luitenant-generaal Snijders had rekening gehouden met een oorlog al waren zijn middelen beperkt. Bij de algehele mobilisatie telde het veldleger zo’n 95.000 man en in totaal bracht Nederland 200.000 man onder de wapenen. Het landleger was nauwelijks gemechaniseerd. De Nederlandse Luchtvaart Afdeeling (LvA), onder bevel van Hendrik Walaardt Sacré, had in 1914 een twintigtal eenvoudige Franse Farman toestellen. De Nederlandse Anthony Fokker was voor die tijd allang naar Duitsland vertrokken en bouwde daar zeer succesvol jachtvliegtuigen voor de Duitsers. Frits Koolhoven werkt bij het Britse Armstrong-Whitworth. Vanaf de eerste mobilisatie dag voerden de Nederlandse vliegers verkenningen uit langs de grens. Kort nadien volgde, naast Soesterberg, de opzet van nieuwe vliegveldjes bij Gilze Rijen, Oldebroek, Harskamp, Venlo en Souburg Vlissingen. De Koninklijke Marine had kleinere scheepstypen als monitors en kanonneerboten. In Indië was lange tijd het schroefstoomschip de kern van de vloot en al was de marine wel aanwezig, de archipel was erg groot en daarom werden ook Gouvernementsschepen gebruikt.

Bij schendingen van de neutraliteit door een oorlogshandeling, protesteerde de Nederlandse regering altijd en vaak ontkende de tegenpartij het incident. In augustus 1914 maakte een Friedrichshafen FF.19 een noodlanding bij Schiermonnikoog en deze werd binnen gesleept. Vervolgens werd de “waarde” aan de buitenlandse mogendheid vergoed, in dit geval 5000 Reichsmark en 200 gulden voor de motor. Het werd het eerste watervliegtuig van de marine met als kenmerk “R-1.” Tijdens de oorlog zouden er nog veel meer vliegtuigen volgen, al dan niet “per ongeluk”. Op 22 september 1914 torpedeerde de Duitse U-boot “U9” drie Britse kruisers voor Hoek van Holland. Dat een kleine duikboot een dergelijke klap kon uitdelen maakte grote indruk. Tijdens de oorlog zouden buitenlandse schepen in de kustwateren veelal worden geïnterneerd. De Britse Royal Navy had de beschikking over honderden imponerende oorlogsschepen. Maar ook de Duitsers hadden grote oorlogsschepen en de zogeheten Duitse raiders. Niet alleen op de Noordzee of Middellandse zee maar over de hele wereld waren af en toe vloot confrontaties, tot aan de kust bij Chili en de zuidelijke oceaan bij de Falklands.

Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger bestond uit 35.000 militairen verspreid over de eilanden van de Indische archipel. In mei 1914 werd in Indië de ‘Proefvliegafdeeling’ opgericht maar pas eind 2015 had men een aantal in Amerika bestelde Martin TA watervliegtuigen ontvangen en waren er nog geen vliegvelden. Pas in 1917 kwamen er nog meer Martins bij. De Koninklijke Marine had in de archipel zijn handen vol aan om de neutraliteit te handhaven. Zo trof de Hr. Ms Tromp in augustus 1914 de Duitse Emden en “begeleidde” deze naar neutrale wateren. De Emden zou later door de Britten tot zinken worden gebracht in de golf van Bengalen. De oorlog betekende ook minder invloed van “Den Haag” op de kolonie Indië, en kwam in Indië de eerste lokale nationalistische beweging op gang wat voor veel onrust zorgde. In de West, de Antillen, ging aan “Kolonie Curaçao” de oorlog grotendeels voorbij.

De opmars aan het Westfront van het Duitse leger in Frankrijk was bij de Marne in september 1914 tot staan gebracht. Het wapen van de luchtvaart stelde nog niet veel voor, de eerste vliegtuigen werden vooral gebruikt voor verkenning. Vanaf het zuidwesten van België tot aan de Frans-Zwitserse grens was een front ontstaan waar de legers zich diep in loopgraven hadden ingegraven, achter prikkeldraadversperringen gelegen en met veel artillerie en mitrailleuren. De ongeveer 10 tot 30 km brede frontlijn zou zich al die jaren van de winter 1914 tot zomer 1918 ruwweg bevinden langs de lijn Nieuwpoort naar het zuiden langs Ieper in België tot aan het Franse Soissons en dan oostwaarts langs Reims en Verdun naar Nancy.

De burgerbevolking in Engeland kreeg directer te maken met de oorlog door bombardementen met Duitse Zeppelins. Eind augustus 1914 brengt het Duitse leger bij Tannenberg in Oost-Pruisen de Russische opmars tot stilstand. Het Ottomaanse Rijk (Turkije) had voor de Centralen gekozen en in de Darnadellen de verbinding met de Russische Zwarte Zee geblokkeerd. Later zou de strijd zich over ook de hele Balkan verspreiden. De Russen en Britten werden ook actief in het Midden Oosten bij de rivier Tigris (Irak) en ook de Duitse koloniën als Oost Afrika (Tanzania), Zuidwest Afrika (Namibië), Togo en Kameroen kregen te maken met de oorlog.

In Europa koos het nog neutrale Italië in april 1915 de kant van de Geallieerden in ruil voor bepaalde gebieden zoals Zuid-Tirol. Aan het Westfront forceerden de Britten en Fransen in 1915 diverse doorbraken. Onder meer bij Neuve-Chapelle, Loos en het Belgische Ieper vonden zware gevechten plaats met massaslachtingen maar zelden grote terreinwinst. Bij Ieper werd voor het eerst gifgas gebruikt, eerst door de Duitsers, later ook door de geallieerden. Op een gegeven moment had men beschermende middelen ontwikkeld maar de levensomstandigheden in de loopgraven waren mensonterend.

wo1-mannen

November 1915 en januari 1916 strandden de Duitse duikboot-mijnenlegger “UC8” en de Britse duikboot “H6” op de Nederlandse kust. Nadat de boten waren vlot getrokken en geïnterneerd werden ze als de “M1” en “O8” in dienst genomen bij de Koninklijke Marine. De Koninklijke marine kreeg zowaar ook een Nederlandse duikboot dat een speciaal was ontworpen voor de dienst in Indië, de Hr. Ms. “K1”. Deze vertrok september 1916 uit Den Helder naar Indië en werd onderweg twee maal beschoten al was er geen schade.

In 1916 begon het Duitse leger een grote aanval bij Verdun. Tijdens een tien maanden durende veldslag werd Parijs beschoten met Duitse artillerie. Een tegen-offensief bij de Somme liep uit op een fiasco. Enige maanden daarna werden de eerste Britse “Mark 1” tanks ingezet bij de slag van Flers-Courcelette. Op 31 mei en 1 juni 1916 was er voor de kust van Jutland een enorme zeeslag tussen de Britse ‘Grand Fleet’ en de Duitse ‘Hochseeflotte’. Beide partijen leden zware verliezen, maar de strijd bleef onbeslist. In februari 1917 kondigde Duitsland een “totale” duikbotenoorlog af om de aanvoer naar Engeland te beperken. Door een tekort aan vrachtcapaciteit waren er kansen voor neutrale koopvaardijschepen, waaronder dus Nederlandse maar ook Amerikaanse, maar die zouden zonder waarschuwing worden getorpedeerd. Dit leidde er uiteindelijk toe dat ook de Verenigde Staten met de nieuwe Amerikaanse president Wilson de oorlog aan Duitsland verklaarden. Maar pas een jaar later zouden de Amerikanen een grote bijdrage leveren aan het Westelijk Front. In april 1917 was er een rel omdat Duitsland van Nederland een geïnterneerde “U boot” terug eiste en in juli was er een confrontatie van Britse en Duitse schepen in Nederlandse wateren. De Duitsers beschikten later over honderden duikboten maar hun strategie bracht geen victorie.

In Frankrijk begon in 1917, ook met de inzet van de eerste Franse tank, het offensief aan de Chemin des Dame. Het werd opnieuw een bloedbad en muiterijen braken uit in het Franse. De Britten probeerden halverwege dat jaar weer een doorbraak te forceren met een veldslag bij Ieper, die in de modder smoorde, wederom met enorme verliezen aan beide zijden. In het tsaristische Rusland brak in 1917 de Oktoberrevolutie uit en de aan de macht gekomen bolsjewieken sloten een wapenstilstand met de Duitsers. Daarom kon Duitsland zijn oostelijke troepen over brengen naar het Westelijk Front. Een groot offensief volgde in de lente van 1918 nog voordat de Amerikanen, die nu ook betrokken waren, versterkingen konden aanvoeren. Bij de slag bij Verdun voorjaar 1918, had het vliegtuig een belangrijkere rol en was er bij Villers-Bretonneux de eerste “tankslag” tussen drie Duitse A7V’s en vier Britse Mk. IV tanks. Het aantal tanks aan Geallieerde zijde zou later oplopen tot enige honderden, de Duitsers geloofden niet in dit wapen en hadden slechts een gering aantal tanks.

wo1-tank

In Nederland landden er gedurende de oorlog talloze vliegtuigen, verdwaald, met motorstoring of anderszins. Vaak landen deze toestellen op het strand bij het Zeeuws Vlaamse Cadzand, dit werd wel “de fabriek van Cadzand” genoemd. Meestal werden ze geïnterneerd en als het enigszins kon, in dienst gesteld bij de Luchtvaart Afdeeling die daarmee gelijk de “modernste toestellen” kreeg. Door de grote diversiteit was het moeilijk er effectief mee te vliegen en had men gebrek aan met name motorreserveonderdelen. Gedurende de oorlog werden circa 50 Duitse kisten van 33 verschillende types (zoals Albatrossen, Gotha’s, Halberstadts) en zo’n 20 voornamelijk Britse toestellen van 16 types (zoals de SE-5a en Sopwiths) geïnterneerd. De meest gevarieerde luchtmacht tijdens deze wereldoorlog! De LVA had ondertussen een flinke infrastructuur met hangars en velden omdat Snijders daar al die tijd op het aangedrongen. Verder probeerde men een eigen nationale vliegtuigindustrie met Wijnmalen, Van Berkel en Trompenburg-Spijker op te starten wat moeizaam ging. Vanaf begin 1917 lukte het de LVA uit te breiden met een aankoop van 25 Thulin vliegtuigen uit het neutrale Zweden. Deze toestellen voldeden echter nauwelijks. Ondanks de neutraliteit lukten ook aankopen in 1918 van een aantal Duitse Fokkers en een flink aantal Rumplers terwijl de oorlog nog voortduurde. De Nieuports die in Frankrijk waren aangekocht arriveerden pas na de oorlog in Nederland omdat de Britten het zeetransport in Gibraltar tegenhielden. De productie van Spijker vliegtuigen bij Trompenburg kwam pas na de oorlog echt op gang.

Gedurende de oorlog waren in alle landen tekorten aan grondstoffen, voedsel en brandstof. Voedseldistributie werd ook in Nederland ingevoerd wat vooral in de laatste jaren voor maatschappelijke onvrede, rellen en plunderingen zorgde. Maar het neutrale Nederland was zeer geschikt voor doorvoer, smokkel en een uitvalsbasis voor spionage door de omliggende landen. En al had de koopvaardij het zwaar door mijnen, beschietingen en torpederingen, waarbij circa 200.000 BRT aan Nederlandse scheepsruimte verloren ging, er werd flink verdiend. Ook was er veel smokkel aan de grens met België ondanks de aanwezige elektrische draadversperring, bekend als “De Draad”. Naast de oorlog maakte vanaf 1918 een Spaanse griep epidemie meer dan twintig miljoen slachtoffers in Europa.

In juli 1918 werd het Duitse offensief tot staan gebracht bij de Marne. Later bleek het een keerpunt in de oorlog te zijn want in augustus werden de Duitsers bij Amiens ver teruggeslagen en in september bij St. Quentin. In Duitsland waren de mensen ook moe van de oorlog en onlusten breidden zich snel uit, ook naar Berlijn. De regering trad af en men zocht contact met de Geallieerden om tot een vredesregeling te komen. In feite hadden de militairen in Duitsland de macht met maar een beperkte rol voor de Duitse keizer Wilhelm II. Een wapenstilstand werd gesloten in een treinwagon bij het Franse plaatsje Compiègne en deze zou ingaan op 11 november 1918 om 11 uur. De Duitse keizer was toen in de Belgische Ardennen en vluchtte op 10 november 1918 naar Nederland. Dit gaf een rel en de keizer ging uiteindelijk wonen in Doorn. De Oostenrijkse keizer Karl I vertrok snel naar het neutrale Zwitserland. De vrede werd echter pas formeel gesloten 28 juni 1919 in het Verdrag van Versailles waarin forse Duitse herstelbetalingen waren opgenomen.

In totaal vielen er tijdens de “Grote Oorlog” augustus 1914 – november 1918 bijna tien miljoen doden en meer dan twintig miljoen gewonden, maar Nederland kwam relatief ongeschonden deze oorlog door.

wo1-needyou

 Kijk voor de LvA kisten op onze NedMil pagina's

(ook gepubliceerd in MIP 2014-4 voor IPMS leden)

De inhoud werd voor het eerst opgesteld door M.de Vreeze november 2014 (op oude IPMS website)