.
Fabriek | North American |
Vliegtuig | Mitchell |
Type-aanduiding | B-25 |
Cat 3, 4, 5, 6, 7 -- totaal 200+ stuks |
|
Informatie:
Middelzware Amerikaanse bommenwerper van de North American Aviation fabriek, bijna 4400 stuks gebouwd 1940-1945; prototype vloog augustus 1940 en er werden vele versies ontwikkeld.
Gegevens B-25J:
Lengte: 16,49 m
Spanwijdte: 20,57 m
Hoogte: 4,43 m
2x Wright Cyclone R-2600-29 stermotoren 1700 pk
Snelheid: maximaal 442 km/u
Vliegbereik: 2050 km
Bewapening: 6-18 mitrailleurs van 0.5 inch, bommenlast van 1.360 kg
Meer Informatie (door Wilko Jonker):
Het US Army Air Corps zag aanleiding om specificaties te maken voor een nieuwe tweemotorige bommenwerper. In 1939 ontwikkelde North American NA40 gevolgd in juni 1939 door ontwerp NA62 en deze zou later ontwikkeld worden tot de bekende B-25 Mitchell. Deze week behoorlijk af van het eerdere NA40 ontwerp. De USAAC bestelde zelfs Mitchells vanaf papier vanwege de toenemende spanningen in de wereld. (Parallel ook werden toestellen besteld bij de Glenn Martin Company, dit werd de B-26 Marauder). De eerste B-25 vlucht was augustus 1940 en deze had een kaarsrechte vleugel. De B-25A introduceerde de vleugel met de meeuwen knik en zelfdichtende brandstof tanks. Met de B-25B kwamen twee koepels met bewapening en de eerste echte grote produktie serie was de B-25C.
North American B-25C
Het eerste B-25C contract was ondertekend op 24 September 1940 voor 863 toestellen met aanduiding NA-82. Dit was de eerste versie die echt in massaproduktie ging.
De B-25C was uiterlijk vrijwel identiek aan de B-25B. Verschillen waren de introductie van de R-2600-13 Double Cyclone motoren met Holley 1685HA carburateurs ter vervanging van de Bendix Stromberg PD-13E-2 units. Deze laatsten hadden als voordeel dat het onderhoud eenvoudiger was, maar ze vereisten daarentegen een voorzichtige ontijzingprocedure. Verder werden systemen tegen ijsvorming en om gevormd ijs te verwijderen toegevoegd; een Stewart-Warner cabineverwarming werd in de linkervleugel aangebracht en verder werd een 24-volts elektrisch systeem toegepast.
De bewapening van de B-25C was hetzelfde als van de B-25B, namelijk een enkele 0.303-inch mitrailleur in de neus, twee 0.50-inch mitrailleurs in de rugkoepel en twee 0.50-inch mitrailleurs in een intrekbare buikkoepel, die in het veld vaak werd verwijderd.
Een ander verschil ten opzichte van voorgaande uitvoeringen waren het nieuwe type staartslof aan het eind van de staart. Oorspronkelijk een slof met een veer, maar nu een massief stuk dat op alle volgende uitvoeringen gehandhaafd bleef. Verder werden de uitlaatpijpen ingekort.
Op B-25C met fiscal-year-number 41-12434 tot en met 41-13176 waren twee 0.303 inch mitrailleurs in de neus aanwezig. Vanaf B-25C met serienummer 41-12817 werd een kleine transparante blister ten behoeve van de navigator aangebracht op het dak van de cockpit. Rond die tijd was ook het type geschutskoepels gewijzigd in Bendix Amplidyne en werden voorzieningen er aangebracht om extra 304 US gallons aan brandstof in externe brandstoftanks onder de vleugels mee te voeren. (Eerlijk gezegd nog nooit foto’s van gezien, ook niet van Amerikaanse kisten!)
North American B-25D.
De fabriek te Kansas City werd geleased door North American Aviation om B-25 Mitchells te bouwen. De Fisher Body Division van General Motors Corporation werd benoemd tot hoofdtoeleverancier. De eerste opdracht voor 1200 B-25Ds (NA-82) werd op 28 Juni 1941 toegekend. North American/Inglewood produceerde en leverde de onderdelen voor de eerste 100 B-25Ds voor Kansas City.
De eerste twee B-25Ds werden in Februari 1942 afgeleverd. Vanaf B-25D serienummer 41-29748, leverde Fisher buitenste vleugeldelen, panelen voor de romp, controlepanelen en ramen aan Kansas City. De B-25D was vrijwel identiek aan de B-25C en veel innovaties die op de B-25D-productielijn werden geintroduceerd liepen parallel met de innovaties voor de B-25C-lijn te Inglewood. Op B-25D 41-29648 tot en met 41-29797 waren nog twee .303 inch mitrailleurs gemonteerd, daarna .50 mitrailleurs.
De C en D-typen van de Mitchell zijn uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden, behalve dan aan het serienummer (fiscal year-number). De C werd gebouwd in de North American-fabriek in Inglewood, terwijl de D werd gebouwd in de fabriek te Kansas City. Deze fabriek was opgezet om de oorlogsproductie op te voeren. Ook toen al werden de toestellen in onderling verschillende blokken geproduceerd.
De B-25G introduceerde een dichte neus met daarin bewapening van een 2.95 inch kanon en twee 0.50 inch mitrailleurs. De daaropvolgende B-25H was zeer zwaar bewapenend. De neus kreeg een wat lichter kanon maar 4 0.50 inch mitrailleurs. De rugkoepel ging naar vlak achter de cockpit en de buikkoepel werd niet meer toegepast. De staart kreeg ook 2 mitrailleurs en achter de vleugel kwam een venster aan beide zijden met een mitrailleur. Tenslotte werden ook nog een tweetal mitrailleurs aangebracht in een fairing onder de cockpit aan beide zijden. Totaal dus 1 kanon en 14 mitrailleurs!
North American B-25J
De B-25J (NA-108) was de laatste productieversie van de Mitchell. Dit type werd tevens in de grootste aantallen, namelijk 4318 stuks gebouwd. De fabricage gebeurde alleen in North American’s fabriek te Kansas City; deze bouwde korte tijd zowel de B-25D als de B-25J; de eerste J werd in December 1943 afgeleverd; de laatste D in maart 1944. Er werd weer teruggekeerd naar de functie van middelzware bommenwerper met bewapening in de staart; zijbewapening en een verplaatste rugkoepel die op de B-25H was geïntroduceerd. De bommenrekken en deuren van bommenruim werd nu elektrisch bediend. Voor de staartkoepel was verwarming aangebracht en konden drie 1000 pound bommen worden meegevoerd. Als alternatief konden twee 1600-pound pantserdoorborende bommen worden meegenomen en was het mogelijk om zes 325-pound dieptebommen onder de vleugels mee te nemen. Ook de transparante neus was weer terug en kon desnoods worden vervangen op de fabriek door een dichte neus met acht 0.50-inch machine geweren. Met deze modificatie kregen de toestellen de fabrieksaanduiding B-25J-11, -17, -22, -27, -32, of -37, afhankelijk van het lopende productieblok.
Nederlandse Mitchells waren in gebruik vanuit Engeland (320 squadron), opleiding RNMFS Jackson en Verre Oosten (Australie e.d) (ook na de oorlog bij de ML-KNIL). En verder na de oorlog bij 320 squadron MLD Nederland; zie de aparte NedMil pagina's.
Literatuur: | ||||
B-25 Mitchell in Action | Aircraft no. 34 | p.11-24 (C en D-versie); p33-42 (J en 'K'-versie) | Ernst R. McDowell | Squadron/Signal Publications; Carrolton, 1978 |
Modelbouw in Plastic 1984 nr 2 | ML-KNIL- Nationaliteits-kenmerken | P 27 e.v. | Max Schep | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 1987 nr 4 | ML-KNIL- Nationaliteits-kenmerken | P 82 e.v. | Max Schep | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 1987 nr 1 | De Mitchell en de ML-KNIL: | p 2 t/m 9 | Wim Nijenhuis (m.m.v. Max Schep) | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 1987 nr 2 | De B-25 Mitchell deel 3 | p 34 t/m 40 | Wim Nijenhuis | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 1988 nr 3 | Reacties van Leden: PVA-embleem | p 65 | D.L.G. Speetjens | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 1997 nr 3 | P.19 e.v. | Wim Nijenhuis | IPMS Nederland | |
Modelbouw in Plastic 1978 nr 3 | IPMS Nederland | |||
Modelbouw in Plastic 2007 nr 1 | KNIL Mitchell | foto | J. Sweers | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 2007 nr 3 | ML-KNIL | historie en schema | W. Jonker | IPMS Nederland |
Modelbouw in Plastic 2007 nr 5 | ML-KNIL | historie en schema | W. Jonker | IPMS Nederland |
De Mil. Luchtvaart v.h. KNIL 1942-45 | O.G. Ward | Romen Luchtvaart; Weesp 1985 | ||
Squadrons v.d. Koninklijke Luchtmacht | p.21 | W.F. Helfferich | Wyt en Zn; Rotterdam. 3e druk | |
Cockpit nr 12; Dec 1966 | Herinneringen aan de B-25 deel 1 | p 480 t/m 485 | H. Hooftman | Cockpit uitgeverij; Bennekom |
Cockpit nr 9 sept 1966 | Herinneringen aan de B-25 deel 2 | p 340 t/m 345 | H. Hooftman | Cockpit uitgeverij; Bennekom |
Militaire Luchtvaart in Nederlands-Indie in beeld | Deel 2 | P 61 t/m 87 | H. Hooftman | Europese Bibliotheek; Zaltbommel 1981 |
Camouflage en Kentekens van vliegtuigen in nederlandse mil.dienst | ook: zijaanzicht kleur impressie pag.200 e.v | p. 169 t/m p.171; p177 t/m p. 179; p.181;p.183 t/m p.185; p.193; p.194. | J. Greuter, L. Boerman, M. Schep en J. Bossong | Bonneville |
40 jaar Luchtvaart in Indie | p.88 e.v. | G.Casius | De Alk; Alkmaar; 1987 | |
Dutch Mitchells in the far East. | Air Enthusiast 26 dec 1984 | p45 t/m p53 | Geoffry J Thomas | |
De Nederlandse Mitchells | De geschiedenis van de B-25 bommenwerper in Nederlandse dienst | G.J. Tornij | In eigen beheer uitgegeven; Amersfoort; 1999 | |
B-25 | in Nederlandse dienst | 2014 | Max Schep, Wim Nijenhuis, Luuk Boerman | Dutch Profile 16 |
B-25 Mitchell | bij 320 squadron | Geldhoff, vd Berg, Boerman | Dutch Profile | |
Het vergeten squadron: het 18e squadron in Noord Australie | ISBN nr.90 6135 360 2 | Wittert | ||
Vliegtuigen 320 squadron; Operaties 320 squadron. |
Nico Geldhof | Geromy uitgeverij | ||
The Royal Netherlands Military Flying School 1942 – 1944 | O.G. Ward, P.C.Boer, G.J.Casius | |||
B-25 Mitchell | januari 2006, pagina 8 | P. Staal | Verenigde Vleugels | |
B-25 Factory Times | about the B-25 production effort WWII |
2013 | Wim Nijenhuis | Media Primair |
B-25 Mitchell Masterpieces Vol.2 | an illustrated history of paint jobs on B-25s in Foreign Military Service. (incl. in Dutch Service) | 2019 | Wim Nijenhuis | Violaero |
. .
Websites:
|
-- IPMS NL Mitchell Walkaround |
-- KNIL B-25 in Australie |
-- NEI aircraft in Australia: http://www.adf-serials.com.au/research/nei.htm |
FOTO GALERIJ:
Deze inhoud voor het eerst opgesteld zomer 2004 door M.de Vreeze en W. Jonker