Op het eerste gezicht, een flinke doos vol. De inhoud past er maar net in, alles weer netjes terug stoppen is een beetje uitdagend, maar lukt nog net. De onderdelen zien er goed strak gegoten uit. Fijne gietnaden, die eenvoudig te verwijderen zullen zijn. Mooie detaillering, en gebaseerd op de recente Revell auto’s uit eigen stal, zal deze ook wel goed passen. De kleurenfoto van deze Landrover op de omslag van de bouwtekening laat je gelijk zien waar je aan toe bent. Alle onderhuidse zaken zijn door de hoge stand goed zichtbaar, en het plaatwerk is mooi strak. Dat ziet er goed uit maar….. in het echt is het plaatwerk van deze auto’s vanaf de fabriek lang niet altijd zo strak. Dit oogt allemaal net iets te mooi en iets te gelikt. En daar waar je het niet wilt, inderdaad… gietdeuken… De motorkap heeft op dat vlak een aantal greppels. En omdat er naar goed Airfix voorbeeld mooie klinknageltjes zijn meegegoten kan wegwerken daarvan resulteren in wegschuren van de klinknagels. Jammer dat de motorkap niet is opgebouwd uit 2 delen, een buitenkant en een binnenkant. Revell heeft voor de stoelen wel die moeite genomen net als voor de rest van het interieur, maar op dit onderdeel verliezen ze punten. De carrosserie heeft ook twee irritante plekjes, aan de rechterzijkant achteraan ter hoogte van de brandstofvulpijp zit een lastige indeuking, en boven de voorruit in het midden, inderdaad op de plek waar aan de binnenkant de binnenspiegel moet komen te zitten.
De bouwtekening is weer volgens het inmiddels beproefde Revell recept. Volledig in kleur, mengen van kleurnummers voor de juiste kleuren, inhoud van alle gietramen, eigenlijk niet echt ingewikkeld. Natuurlijk is er de keuze voor een links- of rechts gestuurd voertuig, de decals voorzien ook in verschillende nummerplaten. Inmiddels heb ik al wel besloten om het tropendak er wel op te zetten, maar de houten imperiaal weg te laten.
Het is wel mooi dat Revell dit model heeft uitgebracht, nadat de ESCI/Italeri aanbieding al lang uit beeld is verdwenen. De Landrover Series I was de Engelse opvolger van de Amerikaanse Jeep. Het verhaal wil dat de eerste opzet een tekening in het Engelse strandzand is geweest. Het moest een basic voertuig worden, stevig en robuust, geschikt voor slechte wegen en de velden rondom de Engelse boerderijen. Een gebruiksvoertuig, niet al te zwaar, wendbaar, makkelijk te onderhouden en robuust. Een kort (88 inch wielbasis) maar stevig ladderchassis, een 4 cilinder benzinemotor, aluminium opbouw, opgeboute scharnieren, neerklapbare voorruit, canvas doek, grote wielen met off road banden.
Eigenlijk van begin af aan vanaf 1947 een verkoopsucces waardoor het merk Rover verdween en Land Rover bleef bestaan, en synoniem werd met off road rijden en de wereld ontdekken. De Series III is gebouwd van 1971 tot en met 1985, in verschillende uitvoeringen en nog niet volledig uit het straatbeeld verdwenen. Inmiddels worden het gezochte klassiekers met grote schare van liefhebbers. Niet slecht voor een voertuig dat “slechts” 3 jaar in productie zou zijn om geld te genereren voor nieuwe Rover modellen.
De belangstelling voor dit praktische voertuig bij de verschillende krijgsmachten leverde ook een bijdrage aan het succes, in de schaal 1 op 35 zijn er wel wat uitvoeringen verschenen. In 1 op 24 was er de ESCI/Italeri in verschillende uitvoeringen. Daarna was het lang wachten, tot 2019, op de Series III met grote ramen, waarvan deze Commercial vrijwel alle gietramen gebruikt. Het enig verschil zit in de carrosserie met kleinere zijramen en het reservewiel op de neus in plaats van op het dak. Er is goed gekeken naar wat Italeri heeft gedaan met de ESCI mallen, ik verwacht van de Revell op termijn ook nog wel wat meer uitvoeringen (een Camel Trophy of Dakar uitvoering zou niet verkeerd zijn).
Tijd om de werktafel leeg te maken, en de Series III in elkaar te zetten.
Reviewer: Peter Neinhuis
Deze eerste indruk werd gepubliceerd op deze IPMS website 1 juli 2023