Canadair CL-215 blusvliegtuig
aantal onderdelen: 100
prijs: ca. 33,- Euro
‘Scoopers’: een grote gele vliegende regenbui
Bosbranden zijn van alle tijden, en als ik de biologen mag geloven (waarom niet?) zijn ze zelfs noodzakelijk voor verjonging van de bossen, en kwamen ze al geregeld voor, lang voordat Prometheus het vuur van de goden uit de hemel had gestolen. Een flinke regenbui maakte doorgaans wel een eind aan de bosbrand. Maar tsja, waar mensen zich met de zaak gaan bemoeien lopen dingen vaak wel een beetje uit de hand.
Ten eerste zijn er sindsdien heel veel mensen bij gekomen, en die wonen ook vaak in of vlak bij bossen. Ten tweede zijn door aanplant van dennen en uitheemse soorten bossen veel brandbaarder geworden: in Zuid-Frankrijk bijvoorbeeld had iemand het lumineuze idee gekregen om Australische eucalyptus aan te planten: hartstikke oliehoudend en brandbaar als een lier. En als laatste is ons klimaat wat aan het veranderen, en komen droge periodes regelmatiger voor dan vroeger. Dus is het misschien verstandiger de natuur niet altijd maar zijn loop te laten, en de natuurlijke regenbuien een handje te helpen.
Een vonk is al genoeg om een vuur te doen ontbranden. Als die vonk dan ook nog eens opzettelijk in de natuur wordt gegooid kan de brandweer z’n lol op. In Nederland is het meestal wel te overzien, maar in landen met enorme bossen zoals Canada is er met een paar blusauto’s geen beginnen aan. Bovendien zijn de bossen doorgaans lang niet zo goed toegankelijk als in ons kleine landje, en de afstanden enorm. Tegen de tijd dat al dat materieel ter plaatse is hoef je niet eens meer te beginnen.
Na WO2 begon men het idee te krijgen om met behulp van vliegtuigen deze branden aan te gaan pakken. Eerst met betrekkelijk kleine vliegtuigen, maar toen men succes had geleidelijk met steeds grotere: vandaag de dag zelfs met omgebouwde passagiersvliegtuigen als de DC-10 of Boeing 747. Heel indrukwekkend, zoek maar na op YouTube!
Bezwaar is dat dergelijke vliegtuigen steeds weer moeten water halen en bijtanken op een vliegveld, wat veel tijd en logistiek vergt, juist ook dat water laden is geen kleinigheid, het gaat om vele honderden tonnen water. Om die reden was men ook al in de jaren ’50 in de weer met vliegboten, die zonder te stoppen op een meer konden landen en al taxiënd -- ‘scoopend’ -- hun watertank konden vullen, weer opstijgen en terug naar de brand. Als er dus een geschikt meertje niet te ver van de brand af ligt kan binnen luttele minuten het vliegtuig z’n volgende lading droppen. En dat een aantal keer achter elkaar. Dat zet doden aan de zeik!
Dit concept sloeg zo goed aan dat Canadair, een Canadese vliegtuigfabrikant, in 1967 een eerste vlucht maakte met een speciaal voor dit doel ontworpen vliegboot, meer precies: een amfibievliegtuig. Meteen nadat de productie was opgestart werd al door de Franse Securité Civile (Bescherming Burgerbevolking zouden wij zeggen) een groot aantal van deze vliegboten besteld.
De CL-215 van Heller in 1/72
Door deze grote bestelling van de Fransen kreeg de CL-215 enorm veel persaandacht, veel meer dan de Canadese pers opgeleverd zou hebben, en al gauw volgden er bestellingen uit Spanje, Italië, Griekenland enzoverder. Natuurlijk ook Canadese blusdiensten werden met dit toestel uitgerust. Het is dus niet vreemd dat het Franse merk Heller dit model in 1980 op zijn lijst zette, en het betreft hier een zoveelste heruitgave (2021).
Nu zou je misschien denken: een model van 41 jaar oud, dat kan niet veel zijn! Maar dat zal je behoorlijk meevallen: de hoofdonderdelen (romp, vleugels en staartvlakken) zijn nauwkeurig gemaakt, en van fijne en accurate details voorzien. De klinknagels zijn fijn en op de juiste plaatsen aangegeven en zeer realistisch. Er zit ook een interieur in waarin de grote watertanks zichtbaar worden gemaakt, overeenkomstig het echte voorbeeld. Dus nee, de bouwdoos heeft geen last van z’n ouderdom!
Niks te mopperen? Nou, een paar kleine dingetjes dan. De grote P&W R-2800, 2100 PK stermotoren kunnen wel wat meer detail gebruiken, zoals de stoterstangen en de bougiekabels. Wat écht niet kan, zijn de achterkanten van de motorkappen: daar zitten koelkleppen en die zijn als een doorlopende kegelmantel gemaakt. Die moeten aan de hand van foto’s echt beter gedetailleerd worden: hier op de IPMS website kun je die vinden bij een Walkaround van Meindert de Vreeze. Op dat vliegtuig staan de kleppen in gesloten positie, maar open koelkleppen staat misschien wat interessanter. Let er op, dat meestal dan niet alle kleppen precies even ver open staan.
Verder denk ik dat het interieur een beetje jammer is, je kunt er bijna niets van zien. Maar op Britmodeller zag ik dat iemand de waterlaadkleppen onder de romp had opengemaakt zodat je het binnenste van de watertanks kunt zien (via een spiegel). Ook de toegangsdeur voor de bemanning aan de linkerzijde had hij opengemaakt en gedetailleerd. Kijk op: https://www.britmodeller.com/forums/index.php?/topic/235009288-canadair-cl-215-buffalo-airways/
Dan de beschildering. De meeste CL-215’s zijn helemaal geel geschilderd afgeleverd, met lokale kentekens, uiteraard om op te vallen omdat tijdens blusoperaties vaak meerdere vliegtuigen en helikopters tegelijk aan het werk zijn. Onderzijde romp, stabilo en vleugeltippen in rood. Maar na verloop van tijd kwamen er ook allerlei andere beschilderingen voor. In de Heller doos zit een groot A4-vel prachtige decals, één voor een Franse van de Securité Civile met keuze uit drie registraties. Dan één van de Griekse en één van de Spaanse luchtmacht, en tenslotte een witte met groene onderzijde, stabilo en strepen van de Canadese provincie Saskatchewan. Met deze decals heb je een goed uitgangspunt, maar met een beetje zoeken kun je gemakkelijk ook andere decals voor dit model vinden, civiel en militair, uit verschillende landen.
De CL-215T en de CL-415
Na het aanvankelijke succes van de CL-215 werd duidelijk dat dit toestel goed voldeed. Al rond 1990 kwam Bombardier (die in 1986 Canadair had overgenomen) met een versie met P&W 123AF Turboprops, ook van 2100 PK, de oude stermotoren hadden veel intensiever onderhoud nodig. Deze versie heette aanvankelijk de CL-215T maar werd al snel de CL-415 genoemd en kreeg de bijnaam ‘Superscooper’.
Heller heeft deze versie in 1998 ook als apart model uitgebracht, en ook Revell en Italeri hebben dit model uitgegeven, uit dezelfde mallen maar met eigen decals uiteraard. Voor de versie met de oorspronkelijke stermotoren kan je dus alleen bij Heller terecht.
Uiteindelijk heeft Bombardier het stokje ook weer doorgegeven, eerst aan Viking Air en inmiddels is er een DHC-515 variant ontwikkeld door De Havilland Canada, waar nu de turboprop-ontwikkeling is samengebracht.
Reviewer: Maarten Schönfeld
dit artikel werd op de IPMS.NL website gepubliceerd 29 mei 2022