rev-04658-meteor

MERK: Revell

SCHAAL: 1/72

UITVOERING: Gloster Meteor Mk. IV

Doosnummer 04658 • Spuitgiet • 76 onderdelen • € 14,99

De Gloster Meteor In de zomer van 1940 werden in Engeland de eerste plannen opgezet voor een vliegtuig met een neuswiel en twee motoren. Een half jaar later waren de plannen rond en besloot de Engelse regering een twaalftal prototypes te laten bouwen. De bestelling werd omgezet en er werden acht toestellen gebouwd. De machine kreeg de naam de Thunderbolt. Vier maanden later besloot de Engelse regering zo’n driehonderd Meteors aan te schaffen. Als nieuwe naam werd Meteor gekozen, omdat de Amerikanen al een Thunderbolt hadden. De machine is 1943 ingezet in de strijd met de V-1 wapens. In 1944 werd de Meteor ingezet in het oosten van England. De toestellen mochten niet boven het vaste land van Europa opereren uit angst voor het neerschieten van Meteors boven door Duitsland bezet gebied en dat die dan geborgen door de Duitsers zouden worden. Oorlogen Naast deelname aan de Tweede Wereldoorlog heeft de Meteor ook aan een viertal andere oorlogen deelgenomen in Korea, Argentinië (burgeropstand), Suez-crisis (Israël-Egypte) en in Algerije. Gebruikers Achttien landen hebben gebruik gemaakt van de Meteor.

In totaal zijn er 3947 gebouwd, die tussen 1933-1964 actief hebben gevlogen. Nederland heeft ten behoeve van de Israël-Egypte crisis tien Mk.8 gereserveerd en deze stonden op Soesterberg gestald. Deze zijn niet verkocht en later weer in de sterkte opgenomen van de LSK. De Meteor in Nederlandse dienst Op zondag 27 juni 1948 landden de eerste drie Meteor Mk.IV op de vliegbasis Twenthe, I-21, I-23 en I-24. Aanvankelijk was het de bedoeling om eerst de I-22 naar Nederland te sturen, maar deze had een aantal problemen en daarom arriveerde de I-24 eerst. Dit was de start van een reeks van 266 toestellen, verdeeld over drie versies, de Mk.IV (60 stuks) , de Mk.T.VII tweezitter (45 stuks) en de Mk.VIII (160), die in dienst hebben gevlogen bij de Luchtstrijdkrachten (LSK). De invoering van de Meteor bracht een aantal praktische problemen met zich mee. Uit een brief van de commandant van Twenthe haal ik twee voorbeelden. Het eerste gaat over de taal die moet worden gesproken op de vliegbasis (Twenthe). ‘De eerste zeven dagen en de 15 t/m 22 van iedere maand wordt Nederlands gesproken, de overige dagen Engels.’ Het tweede voorbeeld; ’de Meteor heeft altijd voorrang om te landen.’

De bouw van het model (waarschijnlijk zelfde mal als MPM , redactie.)

Voor de bouw van de Mk IV volg ik de instructiebladen: Stap 1 t/m 5: We beginnen met het interieur van de cockpit en die is Spartaans. De cockpit van het model is karig uitgevoerd met een stoel, twee geleiders voor de voetbesturing en stuurknuppel. Daarnaast is er een instrumentenpaneel met vizier en een linkerconsole. Dus moet het ‘kantoor’ aangekleed. We beginnen met de stoel en de riemen, die heb ik een beige kleur gegeven. Het kan ook lichtblauw zijn. Dat is een gok, maar die beige kleur werd in die tijd vaak gebruikt. De stuurknuppel is ouderwets en het bovenste deel kan bewegen. In rust kan die wegvallen, dat breekt het totaal. Het vizier moet boven op het paneel worden geplaatst. Dat is lastig, want het windscherm is te laag. Dus het vizier aanpassen of laten zakken.

In het boek van Serge Stone (Squadron) staat een tekening van de cockpit en zit het vizier gedeeltelijk voor en gedeeltelijk op het instrumentenpaneel geplaatst. Op foto’s lijkt dat goed te zijn. Het vizier is verplaatst. Aan de rechterzijde heb ik fantasie-onderdelen geplaatst omdat het aanzien en inzicht dan gevulder toont. Het interieur wordt gun-metal gespoten en details opgehaald met donkergrijs. Voorin is lood geplakt voor de balans van het toestel. Blijkt achteraf dat je te weinig gewicht hebt gebruikt, dan kun je dat nog wel verhelpen, want er is nog plek in de wielbak van het voorwiel.

Stap 6-7: Het lijmen van de romp is geen probleem, het interieur en het lood passen goed in dit onderdeel. Maar er is wel een probleem met latere passing (zie stap 15). Stap 8 t/m 13: De voor- en achterzijde van de motoren moet in de verf. Revell schrijft een mix voor van 65% lederbruin en 35% aluminium, dus mengen maar. Als deze vier onderdeeltjes zijn gedroogd, worden ze samen met de wielkasten in de motorhuizing geplakt. Nu de bovenzijde van de centrale vleugelsector! Die past niet goed, de lijmpinnetjes passen niet in de putjes. Oplossing: wegknippen, geen probleem, en dan plakken. De vleugeleindstukken kunnen worden geplaatst. Controleer de lijmranden, die hebben wat vijlwerk nodig om de hoek goed te krijgen. Daarna plakken en controleren. Het aanbrengen van de uitlaten levert geen probleem. De pasvorm en de dikte van de onderdelen zijn niet zo nauwkeurig. Veel schuurwerk om de motorbeplating mooi glad te krijgen.

Stap 14: Even controleren of de 90° hoek van de staartvlakken goed is, anders wat vijlen. Stap 15: De romp past niet goed op de centrale vleugelsector. De romp of de ruimte waarop moet worden gelijmd, is te smal. Na meting blijkt dat de romp ook niet recht op de vleugel kan, dan zit de constructie niet uitgelijnd. Na nog een controle heb ik de romp precies op de linker vleugelrand gelijmd. Aan de rechterzijde van de romp moet de rand die ontstaan is, worden verwijderd. Als dat allemaal is afgewerkt moet het toestel recht en midden op de vleugels staan. Stap 16 t/m 20: Het onderstel. De drie poten bestaan uit meerdere onderdelen. Het neuswiel telt vier onderdelen die bestaan uit een wiel, spatbord, vork en de poot. Dit lijkt te zwak gezien het gewicht dat op de wielpoot rust, maar als alle delen goed zijn gelijmd, vormen ze toch samen, een voldoende sterk geheel. Voor het voorwiel is in de instructiebladen duidelijk gemaakt dat de vork in een hoek van 100° met de poot moet staan. Het spatbord moet twee sprue-stangen krijgen. Mooier is om de verdikking van het spatbord te verwijderen en van 0,5 mm messing of een ander metaal een spatbord maken met het spatbord uit de kit als mal. Even meten hoe lang de stangen moeten worden. Met secondelijm maak je een mooie sterke wielpoot. Stap 24-25: Breng in de wielkasten stangen aan, die er voor zorgen dat het een realistisch onderstel is. Kijk op foto’s.

Stap 26: Brandstoftanks. De Meteor had weinig brandstof om lang in de lucht te blijven. Om dit probleem op te oplossen, vlogen ze met of zonder bellytank en/of tanks onder de vleugels. Als je een Meteor wilt bouwen, zoek dan een foto waarop tanks zijn te zien. Bijvoorbeeld de LSK-Meteors hebben tijdens de aflevervlucht, geen extra tanks. De bellytank werd later onder de romp aangebracht. De Nederlandse Meteors Mk.IV hebben, volgens meer dan tweehonderd foto’s, geen vleugeltanks gedragen. De Mk.VIII wel. Dus goed controleren aan de hand van foto’s! Leuk is wel een Mk.IV met een bellytank waarin een deuk zit. Om te controleren of de tank vol is werd er tegenaan geschopt. Klonk het dof dan zat ie vol. Stap 28: De cockpitkap bestaat uit drie delen: windscherm, de schuifbare kap en een schuifbare achterkap. Deze zit boven de ruimte voor de munitie. Deze werd ook als bagageruimte gebruikt. De Engelse decals zijn mooi dun.

Ik zal geen gebruik maken van deze set. Als bouwer van Nederlandse militaire luchtvaart zal ik stickers van de LSK/KLu gebruiken en wel van één van de eerste drie Meteors in Nederland. Deze kist zal een plek vinden op een diorama over de LSK. Conclusie Het model is, behalve de centrale vleugelsector, niet al moeilijk te bouwen. Het vergt veel tijd om alle kleine hobbels op te schuren en er een mooi model van te maken. Maar dat is wel mogelijk. Revell heeft wel een kans voor de Nederlandse bouwers laten liggen om ook op de decalsheet de Nederlandse decals te drukken, maar dat zal nog wel een keer komen.

Decals van een Nederlandse kist bestaan wel, ze zijn te koop bij de bekende adressen.

Bronnen:

- De jachtvliegerij in de naoorlogse jaren.

- De paarden van Apollo delen 1 en 2.

- Camouflage en kentekens. JHN Greuter e.a

Met dank aan Revell voor het beschikbaar stellen van de bouwdoos.

REVIEWER : Peter Banis

herfst 2012