Eerste indruk
Historie
De Mercedes-Benz 770, ook bekend als de "Großer Mercedes" (grote Mercedes) was een luxe auto, van 1930 tot 1943 gebouwd door Mercedes-Benz. Hij is waarschijnlijk het best bekend van archiefbeelden van hooggeplaatste nazi-functionarissen voor- en tijdens de Tweede Wereldoorlog, waaronder Adolf Hitler, Hermann Göring maar ook Zes en een Kwart, zoals de bijnaam was van Arthur Seyss-Inquart, de Rijkscommissaris van Nederland.
De 770 werd in 1938 ingrijpend herzien, wat resulteerde in de nieuwe interne aanduiding W150. Het geheel nieuwe chassis werd gemaakt met ovale buizen en was rondom opgehangen aan schroefveren, met onafhankelijke wielophanging aan de voorkant en een de Dion-as aan de achterkant.
De motor had dezelfde basisarchitectuur als die van de W07, maar was afgesteld om 155 remvermogen (116 kW) te produceren bij 3000 t.p.m. zonder aanjager en 230 rem-pk (170 kW) bij 3200 t.p.m. met. De transmissie had nu vijf voorwaartse overbrengingsverhoudingen met een directe vierde versnelling en een overdrive vijfde.
In 1938 zou de Mercedes 770 de duurste Duitse personenauto zijn geweest die tot dan toe te koop werd aangeboden, hoewel hij op geen enkele prijslijst stond: de prijs werd slechts gepubliceerd als "auf Anfrage" (beschikbaar op aanvraag)
Er werden 88 auto's uit de W150-serie gebouwd voordat de chassisproductie in 1943 eindigde. De laatste auto's kregen daadwerkelijk een carrosserie en werden in maart 1944 afgeleverd.
Deze Mercedes viel mij op toen ik bij Youtube een NOS documentaire zat te bekijken over de bevrijding van Nederland. Best wel alweer enige tijd geleden. Daarin zaten beelden van Prins Bernhard naast een soort Duitse stafwagen. Uit het begeleidend commentaar bleek dat te kloppen, het was de MB 770 van Seyss-Inquart. Een klein plaagstootje van prins Bernhard bij nieuwe onderhandelingen in Achterveld. Hij arriveerde in de in beslag genomen Mercedes van rijkscommissaris Seyss-Inquart, met het kenteken RK-1. De auto was kortgeleden in handen van het verzet in het oosten van het land gevallen.
Bernhard zette de auto, inmiddels voorzien van een geallieerde witte ster, pontificaal bij de school waar met de Duitsers werd gesproken. Seyss kon er dus niet omheen. Later kreeg de wagen een Nederlands kenteken. Ik heb toen nog wat meer foto’s verzameld en ben gaan zoeken naar een model. Ik kwam destijds alleen de Ace versie tegen, al in de uitmonstering van Prins Bernhard. De schaal 1/72 vond ik toen niet interessant en heb het verder gelaten. Niet zo lang geleden kwam ik ze weer tegen bij het uitzoeken van foto’s en modelbouw “maat” Willem Dierijck maakte mij opmerkzaam op ICM, dat al geruime tijd deze Mercedes-Benz 770 in haar programma had opgenomen. Toen ook zag dat per augustus er een groep figuren op de rol stond die wel heel veel gelijkenis vertoonde met een heel bekende foto van Montgomery met Faulkner en Prins Bernard, althans een figuur die er wel heel veel op lijkt, was ik om. Ik heb het ICM model laten komen en ik houd de figuren groep goed in de gaten…….
Het model
Als je een van de andere stafauto modellen van ICM hebt gezien of gekocht, weet je hoe mooi en hoe gedetailleerd ze zijn. Het zijn geen “bijmodellen” en ze worden niet alleen geleverd met een volledige motor, maar ook met een complete transmissie, uitlaat en zeer gedetailleerde ophanging. Gelukkig is het chassis uit één stuk, want het puzzelen met de afzonderlijke stukken van de dwarsbalken en alles wat daarbij hoort is voor mij net een beetje te veel bij een model van dit formaat, maar dat is mijn mening. Je kunt je dus helemaal uitleven, en ja, de motorkap kan open.
De inhoud van de doos bestaat uit 240 spuitgiet onderdelen van zandkleurig plastic, een decalset en de montagehandleiding. Hiermee kan het 171 mm lange en 46 mm brede model van een 770 toerwagen in elkaar worden gezet. De onderdelen zijn vrij goed gedetailleerd en netjes gespoten. Ze zijn onderverdeeld in vier spuitgietframes van zandkleurig plastic en een frame van transparant plastic. Deze laatste is apart verpakt en vrij van krassen en strepen. Er is vanuit de spuitgietmatrijs geen noemenswaardige flash. Hetzelfde geldt voor uitwerppunten op zichtbare plekken. Er zijn geen krimpdeuken in het materiaal en ook geen vervorming van onderdelen.
De wielen bestaan uit meerdere ronde onderdelen die men aan elkaar lijmt. Dit heeft als voordeel dat de gebruikelijke bandennaad er niet is, maar dat de bouw iets langer duurt. Het binnen- en buitenstuk bevatten respectievelijk de binnennaaf en het buitenwiel. De eerste tien van zevenentwintig bouwstappen hebben betrekking op de motor en het chassis. Dan komen we bij de carrosserie. Die is in verschillende secties met aparte motorkap, vloer, deuren, spatborden, enzovoort. Degenen die bij auto's gewend zijn aan carrosserieën uit één stuk zullen merken dat deze heel anders is. Het model kan worden gebouwd met de zijruiten omhoog of omlaag, in welk geval verschillende doorzichtige onderdelen met andere nummers worden gebruikt.
Dit is een cabriolet en heeft het dak kan niet omhoog, dus er is een mooie kofferbak aanwezig. Afgezien van de ramen naar keus omhoog of omlaag, is er de mogelijkheid om de motorkap open of gesloten weer te geven en er zijn verschillende koplampafdekkingen, waarbij die met de kleine straalspleten in een oorlogssituatie worden gebruikt. Er zijn vier markeringsopties, waarvan er één geen kentekenplaten heeft. U kunt de auto glanzend zwart, RLM 75 grijs of Panzer Grey spuiten. Drie van de vier opties hebben chroomonderdelen die geverfd moeten worden. Gelukkig heeft ICM besloten geen daadwerkelijke chroomonderdelen te produceren en zelfs de bewuste onderdelen zo te construeren dat ze makkelijker per stuk te verven zijn.
Chroomonderdelen vind ik altijd bijzonder onrealistisch, het zadelt je wel op met het probleem een goede chroomoptie in verf te vinden. De instructies zijn redelijk goed, met kleurenaanduidingen van de Model Master-verflijn.
Er is een kleine decalset voor instrumenten en standaardvlaggen, waarbij de mogelijkheid niet aanwezig is om daadwerkelijke swastika’s op de vlaggen aan te brengen. ICM heeft er niet voor gekozen om ze apart op de decalset te drukken De after-market heeft hier echter oplossingen voor. Geen van de 'eenheden' wordt beschreven, drie zijn uit 1940 en één uit 1941. De mogelijkheden zijn:
Versie Duitsland juni 1940
Versie Duitsland “zomer” 1940
Versie Duitsland 1940 zonder kenteken
Versie Duitsland 1941
Conclusie
Als eerste indruk is het een prima model van ICM en ik hoop dat ze op deze lijn doorgaan met enkele van de andere stafauto’s. Detaillering van de onderdelen, maar ook van het model zelf, zoals motor, chassis en carrosserie etc. is prima. De motorkap, bijvoorbeeld, kan open om als je dat wilt de uiterst gedetailleerde motor te laten zien. Ik raad deze bouwdoos ten zeerste aan, niet alleen aan militaire modelbouwers, maar ook aan automodelbouwers. Mijn enige advies aan die tankbouwers die dit model willen uitproberen ... Oefen eerst je chroom-technieken. Want deze auto heeft veel chroom. Gelukkig heeft ICM de goede keuze gemaakt om geen chroomonderdelen mee te leveren.
Wil je toch een Duits voertuig maken maar met een Nederlandse twist dan is dit zeker een goede keuze. Voor mij was het opnieuw een reis buiten mijn comfortzone. Ik kan hier niet met verwering etc. smokkelen zoals bij de Revell Unimog brandweerauto. Deze auto glimt en glanst van top tot teen en dat is iets wat ik niet makkelijk vind om goed te realiseren.
Met de nieuwe figuren groep “Montgomery ’s Staff” (35617), die voor augustus op de rol van ICM staat, waarvan ik van harte hoop dat de Engelse major in ieder geval het gezicht heeft van Prins Bernhard, stel ik dan een klein diorama samen, althans dat is de bedoeling. De kentekens, markeringen, standaards voor deze stafauto van de Prins hoop ik te kunnen realiseren door gebruik te maken van het voorbeeld van het ACE model en dat eventueel zelf te printen of laten printen. Een kleurenvoorbeeld is te vinden op het internet, net als de tekening van de doos van het ACE model. Ook foto’s zijn daar zeker te vinden! Het model alleen zal overigens ook prima staan in uw vitrinekast.
Reviewer: Fred Bachofner
Dit artikel werd gepubliceerd door M. de Vreeze op deze IPMS website september 2024