Model : Opel Blitz Omnibus W39
Merk : Roden  (no. 726)
Schaal : 1/72

Prijs:  tussen EUR 10 - 15

roden-w39-a

Geschiedenis

Na een prijsvraag in Duitsland kwam de naam "Blitz" voor de nieuwe serie vrachtwagens als eerste prijs uit de bus en "Blitz" was tegelijk een belangrijke bron voor het huidige Opellogo. Opel had al een zeer goede naam als autoleverancier en was in 1928 de grootste Duitse automobielfabrikant met een marktaandeel van 37,5%. In november 1934 werd een nieuwe vrachtwagenfabriek in Brandenburg an der Havel geopend; deze fabriek had een capaciteit van 25.000 voertuigen per jaar. Beginnend met drie versies, de vrachtwagens met 1,5 ton en 3 ton laadvermogen en het buschassis, die veel gemeenschappelijk hadden, ging de productie door tot ver in de jaren vijftig. De naoorlogse successen van Mercedes-Benz zijn er een gevolg van en een deel van de ontwikkeling van de omnibus zoals wij die nu kennen is er door gestart. De productie van (vracht)voertuigen werd vanaf 1933 sterk in de gaten gehouden en gekanaliseerd. Opel gold als Duits bedrijf, hoewel het een onderdeel was van General Motors en internationaal onderdelen kocht. Ford Keulen bijvoorbeeld moest bewijzen dat het Duits was. De concerntop daar moest zich in alle bochten wringen om te bewijzen dat 98% van alles in Duitsland werd gemaakt. Belangrijk? Ja, want in de groei van de economie in Duitsland waren de Staat en het leger de belangrijkste klanten. De bakker en de slager mochten alleen leveren als ze “Deutsches Erzeugnis” reden. Verder was er een subsidie op een aantal types auto’s. Ze werden goedkoper, maar konden in tijd van crisis door het leger worden gevorderd. De Opel Blitz was een favoriet. In 1937 werd een speciaal verlaagd chassis uitgebracht. Het verlaagde zwaartepunt en de hoge draaglast maakte een groot verschil. Het aantal kilo’s per passagier zakte dramatisch. Vele busbouwers bouwden er de mooiste bussen op. Deze ontwikkeling zette zich bij alle producenten van chassis door. Het was een logische ontwikkeling, maar Opel had voor de oorlog een marktaandeel van (naar schatting) meer dan 50%. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd op last van de Duitse regering de productie van voertuigen voor de civiele markt gestaakt. Vanaf oktober 1940 werd de productiecapaciteit van Opel volledig benut voor militaire doeleinden, zoals vrachtwagens, bussen, motoren en vliegtuigonderdelen. Door de veelzijdigheid van het chassis en de opbouw werden veel bussen al snel omgebouwd ten behoeve van gewondenvervoer en als commando- wagen. De fabriek in Brandenburg werd in 1944 zwaar beschadigd door geallieerde luchtbombardementen en de productie kwam stil te liggen. Na de oorlog werd de schade snel hersteld en in 1946 rolden de eerste Opel Blitz vrachtwagens en bussen alweer uit de fabrieken.

Model

Het model Roden heeft dit jaar in 1/72 een Blitz Omnibus in “Late WWII” uitvoering uitgebracht. Na de Staffwagen (commando bus) en een “early” uitvoering die Roden in 2011 heeft uitgegeven, is dit een te verwachten uitgave, maar persoonlijk zie ik het verschil niet zo met de “early” versie, buiten de decals dan natuurlijk. De 1938 civiele uitvoering (Strassenzepp Essen), die dit jaar ook verschenen is, is dan wel weer een leuke aanvulling. Maar hoe dan ook blijft deze serie Opel Blitz Omnibussen een geslaagde zet van Roden, waarbij de Staffwagen nog het mooist en meest uitgebreid gedetailleerd is. Zeker voor dioramabouwers is deze zeer welkom. De schaalnauwkeurigheid is zeer goed, de totaal lengte en breedte zijn precies op schaal en als we het model vergelijken met foto’s van het origineel, is de gelijkenis zeer goed te noemen. Er kunnen drie versies gebouwd worden: als voertuig van de 1e Panzerdivision, Ukraïne, november 1943, als propagandabus van het Russische leger, zomer 1944 en als bus van het 2e Panzer Regiment, 16e Panzerdivision, 10e leger, Salerno, Italië 1943.

De decals zijn duidelijk leesbaar geprint en voor iedere versie zijn er de juiste tekens aanwijzig. Voor de propagandabus heeft men op dik papier enkele Russische teksten geprint. Ook dit is vrij strak gedaan. Het model is zeer gedetail-leerd. Het kleine motorblokje beschikt al over dertien onderdelen. Sturende voorwielen zijn een leuk en niet gebruikelijk detail in deze schaal en de metaal geëtste delen geven voor het model aan de voorzijde een fijne detaillering. Al kun je het ook overdrijven: de spiegel bestaat uit een geëtst ringetje dat op doorzichtig folie geplakt moet worden om daarna aan een heel klein geëtst staafje verlijmd te worden; dit is, als je het mij vraagt, een brug te ver. Het had net zo goed één compleet geëtst onderdeeltje kunnen zijn...

De passing is over het algemeen goed te noemen. Behalve dat alle gaatjes te klein zijn voor de pinnetjes of in het geheel niet aanwezig zijn, maar met wat aanpassing passen alle onderdelen wel op hun plek. De spatborden onder op de vloer zijn wat dik en vergen op de hoeken wat snijwerk zodat de vloer goed over het chassis zakt. Er zijn geen figuren bijgeleverd. Maar een bus als deze in een leuke diorama setting vraagt natuurlijk wel om redelijk wat figuren. Alleen al een chauffeurtje zou leuk zijn geweest. Als je wil, kun je één en ander open zetten. Je kunt de deuren uitsnijden en ook met de motorkap is dat goed te doen, omdat die al uit losse delen bestaat en zo een blik op de fraai gedetailleerde motor geeft.

De bouwbeschrijving is waar het bij Roden fout gaat. De volgorde is onlogisch. Men begint met het vouwen van de ets metalen delen die je pas als laatste nodig hebt. Dat is vragen om moeilijkheden bij het “veilig wegleggen” dus doe dat vouwen pas aan het eind zodat je ze meteen op je model kunt plaatsen. Bij het motorblok laat men je eerst alle details op beide blokhelften aanbrengen om daarna de blokhelften aan elkaar te lijmen. Handiger is het om eerst de blokhelften samen te stellen en dan pas de details aan te brengen. Bij enkele onderdelen is het te vaag hoe die precies moeten komen. Zo moest ik bij de bumper en een slang op het motorblok bij mijn eigen logica en foto’s van het origineel te rade gaan, wat gelukkig goed uitpakte. Al laatste valt over de bouwbeschrijving te melden dat er nummerfouten in zitten. Bij het motorblok in stap 6 moet nummer 34A juist 24A zijn. En bij het samenstellen van de wielen heeft men onderdeel 6 en 9 verwisseld (onderdeel is goed, nummer is onjuist) en tevens zijn de wielen met nr. 3 de binnenwielen van de dubbelle achterwielen en nr. 4 het reservewiel, in plaats van andersom zoals de bouwbeschrijving vermeldt.

roden-w39-b

De ets-metalen delen geven het model wat niveau, maar ik vraag me af of dat niet in spuitgiet kunststof kan. Het nadeel van deze ets-delen is nu dat het dakrek van plat strip is in plaats van buis. Tevens is het dakrek te lang om in de aangegeven gaatjes op het dak te passen. De bijgeleverde folie voor de ruiten is mooi dun en goed doorzichtig, maar ik begrijp de zwarte stip niet die op de middelste ruiten aan de zijkant is geprint. De sturende voorwielen zijn delicate karweitjes, maar een detail dat je niet snel in deze schaal ziet. De spoorstang ontbreekt dan helaas weer. Wat ook opvalt zijn de vele uitdrukdeuken en gietnokjes, die wel allemaal goed te verwijderen zijn en op onzichtbare plaatsen terecht komen. Sommige onderdelen hebben een lichte oppervlaktestructuur. Dat is mooi als het om gietijzer zou gaan, maar voor plaatwerk niet handig en extra storend omdat het niet consequent is doorgevoerd. Het model is in verschillende delen op te bouwen, wat zeer handig is bij het schilderen en spuiten. Het beste is ook nog de motor, grille en spatborden als apart deel klaar te maken. Door deze dan als laatste op de goede plek te lijmen is het gemakkelijker om de opbouw over het interieur en het chassis te plaatsen. Documentatie Specifiek van de Omnibus is er niet veel. Hier en daar in een voertuigen boek wordt de Omnibus wel genoemd en worden wat foto’s getoond. Speuren op het internet geeft nog de meeste info.

De conclusie is dat het een erg leuke kit is en een zeer aangename afwisseling naast alle overige 1/72 tanks en voertuigen. Met dank aan Roden en Overbeek voor het beschikbaar stellen van het model,

Reviewer: André de Vries

Gepubliceerd in MIP 2013-5