Dinsdag 3 juni was er weer één van onze maandelijkse bijeenkomsten in het zaaltje van speeltuinvereniging Inter Amicos in Rijswijk. Vanavond met een presentatie van Klaus over conversiesetjes voor tanks. Op het biljart wat modellen, boekjes en modelbouwgereedschappen die van eigenaar mochten wisselen, en een bouwtafel bezet door Leo, Chris en Tim. We hadden een mooie opkomst met 32 bezoekers, waaronder enkele nieuwe gezichten. Die werden welkom geheten door Brian, bij afwezigheid van Edu. Alles bij elkaar weer een gezellige avond met veel gesprekjes aan de bar, de bouw- en modellentafels en de zitjes.
In zijn presentatie gaf Klaus een overzicht van de verschillende merken die conversiesets, detailsets en/of decals maken. Hij liet de technieken zien die gebruikt konden worden en ook hoe je van 3D print materiaal gebruik kan maken. Zimmerit blijkt in verschillende patronen op Duitse tanks te zijn aangebracht; daaraan kan je zelfs de producent herkennen. Ook ging hij in op setjes om modellen om te bouwen naar een andere versie of een bestaande versie te verbeteren (vooral van de aanwezige tekortkomingen). Kortom: weer een interessant verhaal.
Op de modellentafels zagen we vanavond 31 modellen. Eén model van de Star Wars robot R2-D2 (in schaal 1/6) en maar liefst één schip, een Landing Ship Medium in 1/144. De voertuigen deden het wat beter: een 1/16 Jeep, in 1/20 een Alfa Romeo 183T, een Tyrrell P34 in aanbouw en een Benetton B193. Voorts een Scammel Crusader Recovery in aanbouw in 1/24 en een customized Ford flipnose pickup 1953 in 1/25. Daarnaast in 1/35 een Humber Scout car Mk.III, een Tiger I en een Panzer IV Bergepanzer. De meeste modellen waren weer de vliegtuigen. In 1/48 een Mitsubishi Zero A6M3 Hamp, een Lockheed F-104G Starfighter en een Canadese CF-104, een Curtiss P-40K-1 Warhawk, een Sikorsky S-55 en twee Westland Lynxen: een UH-14A en een SH-14D. Daarnaast in 1/72 een Rockwell B-1B, een McDonnell-Douglas F-4D Phantom, een Miles M.2H Hawk Major, een Boeing CH-47D Chinook, 2x Taylorcraft Auster, een Iluyshin Il-10, een Douglas X-3 Stiletto, een Bell X-5, Fokker S.IIA, een Messerschmitt Me 163B Komet en een Sopwith Camel. Ten slotte was er een Cassini ruimtesonde in 1/144.
Patrick Verschut
Dan kijken we in het fotoverslag weer naar de modellentafels, van rechts naar links. Onze vaste en voortreffelijke fotograaf Rody Verkruissen voelde zich niet geweldig en ging eerder naar huis, waardoor een aantal modellen niet op de foto zijn gezet. De modellen waarvan wel tekst is aangeleverd worden wel vermeld, de modellen waarvan ook geen tekst was zijn weggelaten (sorry Jan Edelenbos en Tim van Luijk).
Maarten de Jong: “De 1/72 Revell Rockwell B-1B is een vroege versie in driekleurige groen/grijze camouflage van eind jaren tachtig / begin jaren negentig, 'Euro 1' genaamd. Ik heb er een eigentijdse versie van gemaakt met behulp van een decalset (waarschijnlijk Cutting Edge) en door toevoeging van antennes aan de voorkant van de romp. De McDonnell-Douglas F-4D Phantom (1/72 Hasegawa) heb ik omgebouwd tot een toestel van het 111th Fighter Interceptor Squadron van de Texas Air National Guard op ANG basis Ellington aan het eind van zijn loopbaan (1988-1991). In die tijd hadden ze dezelfde camouflage als we van de F-16 kennen, 'Egypt 1' genaamd. De decals zijn gekannibaliseerd van de decals van een F-101B Voodoo van hetzelfde squadron.”
Dick Koppenol: “Het model dat ik meegenomen had is van Tamiya 1/48: de Mitsubishi Zero A6M3 Hamp. De Hamp was uitgerust met de verkorte vleugel om de rolsnelheid te verbeteren, maar piloten waren hier niet gek op vanwege de verkorte actieradius. Dat gaf ze nogal problemen bij het terugkeren naar de basis op Rabaul (Papoea-Nieuw-Guinea) en ze soms een nat pak haalden. De kit is al van een oudere productie, maar is nog steeds acceptabel in uiterlijk en maatvoering. Ik heb het model gemaakt ten tijde van het verblijf op Rabaul augustus 1943, toen de order kwam om het lichte grijs te gaan camoufleren met donkergroen in onregelmatige vlekken aangebracht met borstels en oude lappen. De Hamp behoorde toe aan de 204 Kokutai (Fighter Group). Later in 1943 kwam de bekende groen/grijze camouflage officieel op de Zero's. Ik heb bij het bouwen geen problemen gehad en weinig tot geen plamuur was nodig. De verf is van Tamiya zoals ook de decals. Verder heb ik summiere verwering erop aangebracht en daarmee is er weer een mooi model in z'n showbox.
Jaap de Vries: “Ik heb twee Hasegawa Starfighters meegenomen (1/48), beid in de aerobatic uitvoering. De ene is Duitse uitvoering van de ‘Vikings’, een F-104G. De ander is een Canadese CF-104.
* Helaas ontbreken de foto's van de Starfighters *
Brian Kirwan: “Mijn Curtiss P-40K-1 Warhawk, ‘Pop’, in 1/48, werd gevlogen door Captain George Long van 66th FS, 57th FG, in Tunesië in 1943. Ik had nog geen P-40 in mijn verzameling en dat wilde ik rechtzetten. De AMT/Ertl P-40 kit dateert van 1995 maar deze K-uitvoering is in 1996 uitgebracht. De kit is de basis voor een hele serie van subvarianten (E, F, K, L en N-versies) van de wat latere P-40, die in de loop van de jaren ook door andere bedrijven is heruitgebracht. Het staat niet op de doos maar er zijn eigenlijk twee opties geleverd. De romp is voor een P-40F denk ik, je moet de romp doorzagen en de andere (P-40K) staart er opzetten. Dat ging allemaal prima en je ziet er niks van achteraf. De kit heeft ingegraveerde paneellijnen en ik heb de zelf de klinknagels aangebracht. Niet allemaal, omdat wordt te druk wordt, maar het geeft de kit toch dat extra smoel. De detaillering op het richtingsroer ontbreekt, dus ik heb wat ribdetails met Evergreen aangebracht. De K-versie, die gekenmerkt werd door het bredere roer en de staart, werd niet alleen in China, maar ook in Noord-Afrika en Italië ingezet. Ik heb de enige decaloptie in de doos overgeslagen, die was voor een 57th Fighter Group gestationeerd in Italië. Er zijn best veel foto’s te vinden van deze eenheid, maar je moet een beetje opletten, omdat deze eenheid in dezelfde periode ook vloog met de F-versie. De decals komen van Eagle Strike #48191 ‘Birds of Prey P-40 Warhawks and Kittyhawks Part IV’. Het kleurenschema is het woestijnschema van mid stone/zand, bruin en azuur blauw. De verf is een combinatie van Tamiya en Mr Colour met eigen mengsel voor de zand en azuur blauw. Alles is gespoten en voilà weer een eindelijk een Warhawk erbij.”
Paul Beukema: “De Miles M.2H Hawk Major is een eenvoudig te bouwen kitje van KP in 1/72. Ik heb enkele paneellijnen aangepast, o.a. het bagageluik. Verder zijn de inlaten verfijnd en de uitlaat vervangen door buis. Het transparante plasticplaatje met windschermen ben ik tijdens de bouw kwijtgeraakt, dus moest ik op basis van de tekening nieuwe maken. Het kistje is afgewerkt in Humbrol 117 en 86 met een lichtgrijze onderzijde in Xtracolor X140 FS16622. Het toestel is afgewerkt als gemilitariseerde ML-KNIL-kist met DutchDecals, behalve de registratie. Er bestaan helaas geen foto's van het toestel in dit schema. Van de Boeing CH-47D Chinook (1/72, Italeri) met radarneus heb ik vrijwel alle fijne details zoals antennes, ruitenwissers, vervangen. Verder zijn slangetjes bij de rotorkoppen, de lier en de wielremmen toegevoegd, evenals wat sensoren op de neus en staart. Er zijn in de loop der tijd veel modificaties aan de Chinooks gedaan, iets om rekening mee te houden bij het kiezen van je onderwerp. De wielen zijn van ResKit, de decals zijn uit de set 72050 van DutchDecal. Daar heb ik wel wat werk in moeten stoppen want de decals waren niet erg gewillig en de walkways achter de motoren zijn niet correct. De kit is gespoten in allemaal restjes groen van Humbrol en Revell om het verweerde en geschakeerde uiterlijk te verkrijgen. De uitlaten zijn gespoten in Alclad en staan naar buiten gericht. De Taylorcraft Auster in heb ik afgewerkt in aluminium. Het is een tamelijk moeilijk te verkrijgen model van AZ (1/72). Het modelletje gaat er erg op vooruit door een aantal lomp uitgevoerde onderdelen te vervangen. Het framewerk aan de binnenkant is eigenlijk veel te grof. Deze heb ik, waar mogelijk, vervangen door staafjes en de rest dunner geschraapt. Het glaswerk is vrij dik, dus eerst checken of dit er goed over het frame heen past. De kisten zijn in Indië opnieuw bekleed, dit betekent dat voor deze uitvoering een deel van de achterruiten meegespoten moest worden. De vleugelstruts inclusief de H-steun zijn vervangen. Dit lijkt veel werk, maar gaat sneller dan de kitonderdelen opzuiveren en dunner maken. Verder zijn de uitlaten, venturi, pitotbuis, hoornbalans en wielsteunen vervangen en is de staartwielslof flink dunner gemaakt om het allemaal meer in proporties te krijgen. De kit is gespoten met Tamiya Silver Leaf. De rozetten zijn van DutchDecal met registraties in blauw van Flevodecals. Spandraden en antennes zijn uit elastische draad van Uschi. De andere Taylorcraft Auster, afgewerkt in Dark Green / Dark Earth als vroege LSK-kist, is een tamelijk oud en spartaans model uit midden jaren vijftig van Airfix (ook 1/72). Deze kit had ik een kleine veertig jaar gelden gebouwd en stond een beetje sneu en aftands met opkrullende decals in mijn vitrine. Dus maar besloten om deze te restaureren, parallel aan de bouw van de AZ-Auster. Na een badje in de ovenreiniger is het toestelletje weer opnieuw opgebouwd en behalve de bij de AZ-kit beschreven verbeteringen tevens voorzien van een gelijkwaardig interieur inclusief het framewerk. De transparante delen bleken een beetje slecht en aangetast te zijn en bovendien te breed voor de romp. Daarom de boel smaller geschuurd en weer gepolijst. De Airfix Auster heeft een bol in het cockpitdak die op mijn versie niet thuis hoort. Dit onderdeel is vervangen door een transparant plaatje. Nadeel hiervan was dat de aanhechtingslippen voor de vleugels nu ontbraken hetgeen mij heeft genoodzaakt om tijdens het schilderen tot driemaal toe de vleugels weer opnieuw te moeten monteren. Omdat het toch al een oud beestje was, leek mij dit een passende gelegenheid om weer eens een kistje volledig met de hand te kwasten. En dan wel met Xtracolor, een nogal olieachtige, hoogglans enamelverf die bij het airbrushen met beleid verwerkt moet worden. Gelukkig heeft het goed uitgepakt. Na het aanbrengen van de decals, een allegaartje van DutchDecal, is het model afgespoten met een laagje Alclad Semi-Matte. De hoofdwielen, afkomstig van de LF Westland Wasp en de prop van Aeroclub zijn enorme verbeteringen ten opzichte van de oorspronkelijke kitonderdelen. Het was wat werk, maar het eindresultaat doet niet veel onder voor de moderne AZ-kit.”
Patrick Verschut: “De Iluyshin Il-10 is het jongere broertje en de doorontwikkeling van de beroemde/beruchte Il-2 Sturmovik. Het heeft nog een kleine rol gespeeld in WO2. Dit model van KP in 1/72 heb ik al weer een aantal jaren geleden gebouwd. De bouw gaf weinig problemen en ging redelijk vlot. Voor de afwerking heb ik gekozen voor de Russische versie met Humbrol 115 aan de onderzijde en Humbrol 86 voor de bovenkant. Het is een nogal monochromatisch model geworden. Tegenwoordig zou ik voor wat meer kleurschakering hebben gezorgd.”
Jan de Jager: “Drie modellen vanavond, waarvan twee afgerond. De voltooide kits zijn twee experimentele vliegtuigen van de US Air Force, later overgedragen aan NACA, de voorloper van NASA: de Douglas X-3 Stiletto en de Bell X-5. Beide kits zijn van het Franse merk Mach 2 (1/72). De kwaliteit van deze kits is om te huilen. Er was niet één onderdeel dat geen verbouwing of vervanging nodig had. Ik denk dat scratchen een beter alternatief had geweest. Wat voorbeelden van de ingrepen: bij de X-3 de staartboom ruim 10mm verlengd; motoren gescratcht in plaats van platte deksels; hoofdlandingsgestel 5mm ingekort; inlaten gecorrigeerd; pitot gescratcht, bij de X-5 het cockpitdak geschuurd en gepolijst (was nagenoeg matglas); wielbakken gevuld (je keek dwars door de romp heen); erg kromme vleugels gecorrigeerd; hele buitenkant glad geschuurd, gepolijst en opnieuw van paneellijnen voorzien. Extra toevoegingen zijn bij de X-3 een naar onder openende cockpit met uitgeschoven schietstoel die ik heb gescratcht en bij de X-5 het cockpitdak geopend en correcter schietstoel gescratcht. De derde kist is een Fokker S.IIA van HA Models (1/72). Dit is een Fokker S-II lesvliegtuig dat door de LVA zelf is omgebouwd tot ambulancevliegtuig. Het is vanaf de dertiger jaren gebruikt om patiënten van en naar de Waddeneilanden te vervoeren. De kist is in de oorlog gevorderd door de bezetters en spoorloos verdwenen. Leuk om het model te kunnen laten zien, terwijl 'producent' Rob Hamann er zelf ook bij was. Ik heb moeten beloven dat ik hem weer meeneem als het af is. In tegenstelling tot de Mach 2 kits past hier alles. Het is resin, dus je moet zorgvuldig werken, maar dan heb je ook wat.
Rob Hamann: “Er was een tijd gedurende WO1 dat Frits Koolhoven voor Armstrong Whitworth in Engeland werkte. Uit die periode zijn mijn modellen van deze keer, in schaal 1/72. De eerste is de F.K.3 tweedekker, een tweepersoons verkenner/trainer van Hobartville Hobbies. Zoals bij vrijwel alle 3D geprinte kits is het materiaal bros en zijn fouten bij de bouw nauwelijks te corrigeren. Daar stond tegenover dat het model mooi gedetailleerd was. Het tweede model is van de F.K.8, ook een tweedekker en een tweepersoons verkenner, die ook als lichte bommenwerper en in het luchtgevecht zijn mannetje stond. Dit model van een spuitgietmodel van Pegasus Models, dat best goed is voor een 'short run' productie. Aan de hand van literatuur heb ik de cockpit gedetailleerd, maar daar zie je natuurlijk weinig meer van. Beide tweedekkers heb ik geassembleerd met behulp van de Aeroclub Models vleugel-assemblage mal. Het derde model was van de F.K.10, Koolhovens reactie op het succes van de Fokker en Sopwith driedekkers. Onder het motto 'meer is beter' was dat een tweepersoons vierdekker, maar geen briljant succes. De samenbouw van dit resin model van Czech Master Resin was in zoverre lastig, dat de vier vleugels netjes uitgelijnd moesten worden en dat sommige spandraden dwars door de vleugels liepen. Voor dit model heb ik ook zelf decals getekend en laten printen. Wat alle drie modellen gemeen hebben is de grote hoeveelheid spandraden, wat dat betreft dus een hele tegenstelling met de Fokkers uit die tijd, die juist overgingen tot onverspannen vleugels. Ik heb menig uurtje doorgebracht met het verzamelen van de informatie over de verspanning en het vervolgens monteren van de visdraad spandraden om een correcte representatie van de modellen te krijgen.”
Leo Ripken: ”De Sikorsky S-55 vloog voor het eerst in 1949 en werd daarna in gebruik genomen door alle Amerikaanse defensieonderdelen: Army en Air Force (als H-19), Navy en Coast Guard (als HO4S) en Marine Corps (als HRS). Twintig andere landen namen de S-55 ook in militair gebruik en er was ook een civiele versie. De Marine Luchtvaartdienst had er drie, eentje staat nu in het Aviodrome. Dit model is een oudje van Revell (1/48), uit 1955, dat ik meer dan tien jaar geleden gebouwd heb. Je kon ook een versie met drijvers bouwen, maar er ontbrak een onderdeeltje, zodoende heb ik de versie met een gewoon onderstel gebouwd. Het oude plastic lijmde niet zo lekker, en ik moet regelmatig wat opnieuw lijmen. De open motorruimte is leuk, met een stermotor erin, maar de deurtjes zijn heel kwetsbaar en moeten ook soms opnieuw gelijmd worden. Ik heb gaas gelijmd achter de openingen voor de motorkoeling. Het model is gespoten met Humbrol, in 'Internation Orange'. Er zaten maar een paar decaltjes op. De hoofdrotor is afneembaar voor het vervoer.”
Rob Geelhoed: “Mijn Humber Scout car Mk.III van het Britse leger in WO2 is van Hobbyboss in 1/35. Ik heb het voorzien van aftermarket accessoires van Black Dog en wat eigen aanpassingen. Nadat ik jaren geleden op de ESM diverse oorlogsdiorama's had bewonderd, besloot ik mij er ook eens aan te wagen. De Humber was mijn eerste model. Niet al te groot en ik vond het een grappig ding. Maar ik ben wel meteen te groot begonnen met het diorama. Dat is na jaren dan ook nog steeds niet af. De verf, washes en weathering zijn van Vallejo en Tamiya.”
Rob de Bie: “Er zijn niet vaak vinylkits te zien zijn op onze regioavonden, daarom heb ik dit model in aanbouw meegenomen. Het 1/6 R2-D2 model van Elfin heb ik in 2001 gekocht, uit nieuwsgierigheid over vinyl kits, waarover toen regelmatig artikelen verschenen in Fine Scale Modeler. Echter het was een teleurstelling, want veel van de zachte onderdelen waren vervormd. De cilindrische romp was ingedeukt op diverse plaatsen, en de bolvormige bovenkant had een flinke deuk rondom een belangrijk detail. De onderdelen voor de poten en voeten waren allemaal krom. In de loop van de jaren bedacht ik een plan om dat te corrigeren, maar het zou erg veel werk worden. In de afgelopen maand heb ik het plan toch maar eens uitgevoerd. In zowel de romp als de bovenkant heb ik een soort inwendige blokkendoos gemaakt, van vijf nauwkeurig passende onderdelen, die uitgenomen kan worden. Op de foto steekt het 'sluitstuk' iets uit. Voor de blokken heb ik epoxy met microballoons gebruikt; dit mengsel levert een dikke pasta op, die uithardt tot een stevig maar lichtgewicht materiaal. Na het uitnemen van de 'blokkendoos' kon ik daarop lokaal schilders tape in lagen aanbrengen, daar waar de deuken zaten. Eenmaal weer in de romp geplaatst werden de deuken weggeduwd. De onderdelen voor de poten en voeten heb ik met sprue en plastic profielen rechtgeduwd, en daarna volgegoten met epoxy. Het was erg veel werk, maar ik ben wel tevreden dat het plan goed heeft gewerkt. En nu verder met het model, samenbouwen en schilderen. Epoxy met microballoons ga ik vaker gebruiken, da's een mooi materiaal. Veel modelbouwers zullen al hebben kennisgemaakt met 3D geprinte onderdelen. Ik ook, maar toch was ik zwaar onder de indruk van deze Gaspatch 1/72 Messerschmitt Me 163B Komet, die ik afgelopen zondag heb gekocht in Geel, bij de show van de Belgische club KMK Mol. Gaspatch komt uit Griekenland en stond met een stand op de show. Over het model: wauw, wat een hoeveelheid onderdelen (75 stuks), wat een detaillering, en wat een mooie presentatie van de onderdelen in de doos. En dat voor een klein 1/72 modelletje, want de Komet was een relatief kleine kist. Mijn interesse in de Komet resulteerde in 1997 in een website, die is uitgegroeid tot veruit de grootste over dit onderwerp.
Rody Verkruissen: “Dit zijn mijn twee Westland Lynx’en van Airfix (1/48), een vroege UH-14A en een latere SH-14D. De moderne heb ik eerst gebouwd en de oude versie heb ik het laatst gemaakt.”
Chris van Ravesteijn: “Ik had de bouwdoos van de 1/16 Takom Jeep al, maar door binnenkort verholpen problemen met mijn vingers kwam er letterlijk niet veel meer uit mijn handen. Dus heb ik die kit verkocht, toen ik via een half clublid een prachtig gebouwde Jeep met drie figuren kon overnemen. De uitstraling van de drie GI’s is die van toastende militairen op het einde van de oorlog in Europa. Probleem was wel dat meerdere keren een voorwiel met de spoorstangen er vanaf viel omdat de bevestiging niet echt goed zat. Dus met superlijm dit probleempje nu definitief opgelost, wel de juiste uitlijning van de spoorstangen en dat wiel waterpas met de andere wielen was niet zo simpel. De 1/35 Panzer IV Bergepanzer (ik weet niet meer van welk merk) hoort bij de in onderhoud zijnde Tiger I; ik vond deze combinatie heel leuk. Ik moet de Bergepanzer nog in een Trumpeter vitrinebak zetten tezamen met de Tiger I, zodat de werkbank, ladder, stoeltjes, figuren op de grond en in de Bergepanzer bij kunnen komen. Zo ontstaat er een heel leuk compact diorama. Ten slotte de 1/35 Tiger I (idem merk vergeten). Eigenlijk hetzelfde verhaal als hiervoor. Een model kaal vind ik eigenlijk niks, een model moet uitstraling hebben en ‘leven’. Dat kan door figuren in een reële situatie te plaatsen (niet in rechte houding, maar ergens in het diorama), maar zoals hier druk bezig bij de motorruimte. Wordt dus net als de Bergepanzer in een vitrine verwerkt met al het losse spul, zodat die ook makkelijk mee kan naar een beurs en de modellen meteen ook goed beschermd zijn tegen stof en hinderlijke vingertjes.”
Walle Oppedijk van Veen: “Het US Navy Landing Ship Medium van Revell in 1/144 is een erg leuk model om te bouwen, vooral ook door de tanks en voertuigen die het model complementeren. Als experiment heb ik nu eens het bouwen afgewisseld met het verven van de onderdelen. Dus eerst de romp gebouwd en deze toen geairbrusht, om vervolgens de opbouw er op te zetten en te schilderen. Dat ging goed tot de reling er als laatste opgezet moest worden. De relingpaaltjes braken al bij de minste druk en dat ging dus niet werken. Zodoende kant en klare 5-7 mm hoge metalen relingen gekocht. Bij het verwerken is zo nu en dan wel wat stevige handeling vereist om het allemaal passend te krijgen, met als gevolg dat tijdens het plaatsen er veel onderdelen afbraken door de dikke vingers en uitschietende bewegingen. Alles is wel te herstellen, hernieuwd verven, maar het geeft toch schade. Volgende keer eerst de relingen erop en dan pas de verder dekopbouw. En toch maar eerst bouwen en dan pas verven. Voor de verdere aankleding heb ik US-infantristen van een of ander Chinees merk gebruikt. Resin als materiaal, dus de figuurtjes zijn heel klein en heel kwetsbaar. Hierdoor was er zeker 20% ‘battle casualties’ bij het uit het frame halen en behandelen bij verven en plaatsen. De weathering is heel bescheiden, en daar is voor mij nog veel te winnen.”
Martin Letterman: “Ik heb twee modellen in aanbouw. De eerste is de 1/144 Cassini ruimtesonde, die een studie heeft gemaakt van Saturnus en zijn manen, in een samenwerkingsverband van NASA, ESA en ASI. Een deel van het model komt uit een printer van een vriend en de andere helft is eigenbouw. Er moeten nog veel details aangebracht worden. Een deel van het model heb ik al omwikkeld met metaalfolie. De details zijn van messing en plastic card. Ruimtevaart met een verhaal vind ik leuk om te maken. De Cassini kost ruim 1 miljard en was extra stevig gebouwd, omdat de planeet Saturnus veel straling gaf en dat was niet goed was voor de apparatuur. NASA ging uit van een korte levensduur, maar dat liep anders: jarenlang hebben ze gebruik kunnen maken van deze ruimtesonde voor allerlei onderzoeken. De Sopwith Camel van Eduard is een volledig opengewerkt model in schaal 1/72. Er komt nog de gehele besturing in. Dat is echt een priegelwerk, maar zie ik dit ook als uitdaging - ik bibber namelijk. Het zal dus nog wel even duren voor het klaar is.
* Helaas ontbreken de foto's van de Cassini en de Camel *
Loek van Santen: “Ik bouw uitsluitend F1 modellen. Fabrikanten als Tamiya, Fuijmi en Ebbro hebben in het verleden de nodige modellen op de markt gebracht, maar dat zijn vooral de wat succesvollere bolides van McLaren, Lotus, Ferrari e.d. Het wordt lastiger als je op zoek gaat naar een specifiek model met een wat onbekendere coureur. Ik heb altijd een zwak gehad voor Andrea de Cesaris, een Italiaan die vanaf 1980 ruim tien jaar in de formule 1 heeft gereden, maar nauwelijks succes kende. In 1982/1983 reed hij voor Alfa Romeo. Een prachtige bolide in de Marlboro-kleuren, waarmee hij het beste resultaat uit z’n carrière behaalde: twee tweede plaatsen. Na wat zoekwerk op internet kwam ik het merk NEKO tegen. De kit van de Alfa Romeo 183T in 1/20 is van resin met foto-ets en veel metalen onderdelen. Dit is de eerste keer dat ik mij aan zo’n kit heb gewaagd, en ik heb het geweten.. Werkelijk niets paste! Dus het werd enorm veel schuren, vijlen en zagen. Kortom, heel veel uitdagingen. De nodige keren moesten onderdelen opnieuw worden aangepast en weer in de verf worden gezet. Nadat de decals waren geplaatst heb ik de body met meerdere lagen gloss Superclear van Mr Hobby gespoten en daarna alles gepolijst. Ik ben uiteindelijk, na wel heel veel bouwuurtjes, dik tevreden met het eindresultaat. Ook voor de eerste keer een diorama gemaakt (met dank voor de tip van Kees voor het gebruik van schuurpapier als wegdek). Het volgende project ìs de Tamiya Tyrrell P34 1/20 en die is gelukkig van plastic! Die is nog helemaal ‘Under construction’, meer info ‘When finished’! “
Aad Tas
1/20 Tamiya Benetton B193
Wim Hoogendoorn: "1/24 KFS Scammel Crusader Recovery. Iedere keer weer een klein stapje verder: ik heb de onderdelen nu aan elkaar gemonteerd. Nog steeds staand op de zelfgebouwde mal."
Reinhold Bogaard
1/25 AMT/ERTL Customized Ford Flipnose pickup 1953
En natuurlijk weer wat sfeerplaatjes uit Inter Amicos.
Tekst: leden. Eindredactie: Patrick Verschut. Foto's: Rody Verkruissen en Patrick Verschut