Bijeenkomst SIG Falklands 6-11-22
- 168
Verslag bijeenkomst SIG Falklands, 6-11-22.
De tweede bijeenkomst van de SIG Falklands werd gehouden bij de coördinator thuis. Het was een gezellige en informatieve bijeenkomst, en er waren een flink aantal mooie modellen te zien. Er waren 6 leden op af gekomen, helaas waren er ook drie afmeldingen. Naast het bespreken van de modellen en de gebeurtenissen van 40 jaar geleden in het zuiden van de Atlantische oceaan werden ook plannen gemaakt voor de SIG tafel op de ESM. De conclusie was dat we probleemloos de 5 aangevraagde tafels kunnen vullen. Ook werd er gekeken naar de toekomst van de SIG. Besloten werd om door te gaan met 2x per jaar een bijeenkomst te houden, bij één van de leden thuis. Walter meldde zich spontaan als gastheer voor de volgende bijeenkomst, op 1 april 2023 (geen grap!) bij hem thuis. Verder werd teruggekeken op een geslaagde serie Falklands gerelateerde artikelen in de MIP, hoewel die serie wat beperkter is geweest dan gewenst door obstructie van de eindredacteur. Het was la SIG beleid dat de leden, nadat een artikel in de MIP was verschenen, vrij waren om een uitgebreidere tekst en alle foto’s in het SIG deel van de IPMS website te plaatsen. Verder is het natuurlijk in het belang van de naamsbekendheid van onze SIG dat leden bouwverslagen van Falklands modellen blijven insturen, maar die zullen dan geen deel meer uitmaken van het project in de MIP.
Er werd, naar aanleiding van de brede belangstelling van de SIG leden nog besproken om de SIG Falklands uit te breiden naar een bredere serie onderwerpen, zoals meer beperkte conflicten in de afgelopen eeuw. Te denken valt aan de oorlogen tussen India en Pakistan, oorlogen in Zuid Amerika en Afrika, kritieke periodes als de Cuba crisis en dergelijke. Voor modelbouwers opent zoiets nog veel meer mogelijkheden om interessante modellen te bouwen uit belangrijke episodes uit de geschiedenis. Maar dit zal nog onderwerp zijn van verdere discussie.
Henk de Jong
SIG coordinator.
Modelsvit Dassault Mirage IIIEA van de Argentijnse luchtmacht
- 238
Modelsvit 1/72 Dassault Mirage IIIEA
Doosnummer 72063
Aantal onderdelen: 156
Prijs ca. 33 Euro
Door Henk de Jong.
Het origineel.
De Mirage III is het meest succesvolle Europese jager ontwerp van na de 2e Wereldoorlog. Begonnen als opvolger van de Super Mystère voor de Franse luchtmacht, werd het type vooral beroemd in Israëlische dienst en werd over de hele wereld geëxporteerd. Het oorspronkelijke massa geproduceerde subtype was de IIIC, en bedoeld als onderscheppingsjager. Al snel werd besloten het toestel verder te ontwikkelen zodat het voor meer taken geschikt zou zijn. Dit werd de IIIE met een 30 cm. langere romp, wat je kunt zien doordat de luchtinlaten bij de IIIE vlak achter de cockpit beginnen, een krachtiger motor, aangepaste radar en 5 ophangpunten onder de vleugel.
De Argentijnse luchtmacht bestelde in 1967 negentien MIRAGE IIIE’s, met de toevoeging A voor Argentinië in de aanduiding. Bij het begin van de Falkland oorlog waren daar nog 13 van over. Ze werden gebruikt voor het escorteren van Argentijnse A-4 Skyhawks maar zijn nooit in een luchtgevecht met Britse Sea Harriers geraakt. Na de oorlog heeft de Argentijnse luchtmacht nog nabestellingen gedaan.
Het model.
Modelsvit is een vrij nieuw Oekraïens merk, flink aan de prijs, maar dat wordt ook veroorzaakt doordat er een ets-setje en een afplaksetje in de doos zitten. De doos zit vol met 5 middelgrote gietramen, en twee kleintjes met het kielvlak en de eendvleugeltjes voor een Braziliaanse uitvoering. Daarnaast nog een klein doorzichtig raampje met een open en een dichte cockpitkap, de eerder genoemde setjes en een decalvel met 6 uitvoeringen, 3 Argentijnse waarvan 2 van na de oorlog, en 3 Braziliaanse. Er is een keur van bewapening bijgeleverd: niet alleen twee soorten vleugeltanks (supersonisch en ([groter] subsonisch) maar ook een Matra 530 voor onder de romp en twee Matra Magics voor onder de vleugels. De onderdelen zijn voorzien van uitgebreid erg fijn ingegraveerd detail, van het soort dat je nooit meer kunt herstellen als je teveel moet schuren en plamuren. In de instructies wordt gewaarschuwd dat dit een short-run model is voor ervaren modelbouwers. De inhoud zou ook gemakkelijk in een veel kleiner doosje gepast hebben.
Omdat dit een nieuw merk is met een opvallende naam, werd meteen de grote vraag bij deze bouw of de V in de naam eigenlijk een S hoorde te zijn. De bouw begint zoals gewoonlijk met de cockpit, die bestaat uit een aparte kuip waar een schietstoel, stuurknuppel en instrumentenpaneel aan worden toegevoegd. De schietstoel is mooi gedetailleerd en voorzien van stoelriemen van foto-ets. Dit alles moet zorgvuldig geschilderd worden voor een mooi resultaat.
De kleuradviezen worden gegeven in Mr. Color en AK verven en algemene kleurnamen, dus voor andere merken behoeft dat een vertaling. De zijconsoles en het dashboard krijgen ook details uit foto-ets. De neus is apart uitgevoerd, de cockpitkuip (met daar onderaan ook de neuswielkast) past er mooi in en er is ook net ruimte voor de aanbevolen 4 gram lood. Door het dunne plastic is het nodig zorgvuldig te werken.
De romp bestaat uit twee nogal slappe helften, die pas wat stevigheid krijgen als ze aan de achterkant om de uitlaat van de straalmotor worden gelijmd, waarbij die buis ook uit drie segmenten zonder pasnokjes o.i.d. bestaat. Omdat de pasvlakken tamelijk iel zijn, vraagt dat nogal wat precisie (dus raden, in dit vroege stadium van de bouw). Als de lijm droog is, lijm ik de naad aan de bovenkant van de romp centimeter voor centimeter dicht met Tamiya extra dunne lijm. Vervolgens moeten de luchtinlaten van de straalmotor aan de binnenkant dan de rompzijkanten worden gelijmd, maar de inlaten zijn net niet symmetrisch (het lijmrandje aan de bovenkant is net wat anders aan de onderkant, maar zie dat maar eens) en als je het mis hebt past de vleugelvoorrand hier niet goed tegenaan. En deze lijmnaad is ook nog eens niet goed vast te klemmen. Natuurlijk had ik de onderdelen verwisseld, en kwam daar achter nadat de lijm droog was. Toen ontdekte ik dat je met Tamiya Extra Thin ook kunt ‘ontplakken’; even met het vochtige kwastje over de lijmnaad en de lijm werd weer zacht en de onderdelen konden vrijwel onbeschadigd losgehaald worden.
De vleugel bestaat uit een onderkant en twee bovendelen, ook weer uit dun plastic. Voordat je de helften op elkaar kunt lijmen, moet je nog de onderdelen voor het omkaderen van de wielbakken op hun plaats lijmen. Dus als de vleugel en romp correct aan elkaar zitten is dit een reden voor een zucht van verlichting! De flaps kunnen vlak of neergelaten gemonteerd worden. Voor het kielvlak is er een klein apart gietraampje met het exemplaar met de knik; dit terwijl veel IIIE toestellen met het kielvlak zonder knik zijn geleverd. In een doos voor een Pakistaanse IIIE die ik gezien heb is dit gietraampje inderdaad vervangen door een exemplaar met kielvlak zonder knik.
Vervolgens wordt je geconfronteerd met een tamelijk groot en zeer fragiel geëtst deel, wat het detail van de uitlaat moet vormen. Op de foto van het etsplaatje is dit het grote onderdeel bovenaan. Ten eerste moet dit geheel in precies de juiste diameter horende bij de motoruitlaat worden gebogen, maar helaas zijn de instructies niet erg duidelijk in welke ‘petals’ in welke richting moeten worden gebogen, en als je je vergist, en probeert een fragiel onderdeeltje weer de andere kant op te buigen, dan breekt het geheid af. Gelukkig is het plastic onderdeel van de uitlaat al aardig gedetailleerd, zodat ik me afvraag of ik dat etsdeel echt nodig heb.
Als de achterromp in elkaar gelijmd is, blijkt de voorromp er mooi precies tussen te passen, maar moet vooraan, bij de luchtinlaten het slappe plastic zorgvuldig bij elkaar worden gebracht en gelijmd. Er is ook keus tussen de onderkant van de neus met en zonder radarbult. Voor de Argentijnse versie moet het onderdeel met de bult worden gekozen. De inlaatkegels zijn losse onderdelen, die bij Argentijnse Mirages mee in kleur waren gespoten, dus die verf ik voordat ik ze aanbreng, met de binnenkant van de luchtinlaten in metaalkleur. Bij andere Mirages zijn de inlaten inclusief de kegels wel eens wit. Dan kan het losse neusje tegen de romp tussen de inlaten worden gelijmd, en hier moet wat gevijld en geschuurd worden voordat dit mooi past. De flaps monteer ik iets naar beneden, wat je vaak ziet bij geparkeerde Mirages.
Het losse kielvlak heeft helaas een krimpdeuk, die weer vanwege het uitgebreide ingegraveerde detail moeilijk te verhelpen is. Nadat er nog een losse romprug en buikvin is gemonteerd, is de Mirage grotendeels af, en moet er hier en daar nog wel wat plamuur worden gebruikt om alle ongewenste naadjes en zo weg te werken. Daarna kan met de beschildering worden begonnen.
De afwerking.
De Argentijnse Mirages zijn afgeleverd in het bekende Dassault schema van een blank metalen onderkant, en groen/grijs aan de bovenkant. Ze zijn blijkbaar in Argentinië aan de bovenkant overgeverfd in het Amerikaanse Zuid-Oost Azië kleurenschema van twee kleuren groen en bruin. Ten tijde van de Falkland oorlog kregen de Argentijnse Mirages de zelfde gele herkenningsvlakken als de andere luchtmacht toestellen, maar zijn deze in juni ’82 tegen het einde van de oorlog weer verwijderd. Het bleek dat de Mirages met deze gele vlakken wel al te veel opvielen.
In de Modelsvit doos (inmiddels mag de V wel in de naam blijven staan, ook al had dit model gemakkelijk wat eenvoudiger in elkaar gekund zonder aan nauwkeurigheid in te boeten) is de I-014 uit juni 1982 als optie meegegeven. Binnen het kader van de SIG kies ik natuurlijk voor deze optie, hoewel het lichtblauwe exemplaar, de I-003 uit 1985 ook een aantrekkelijke optie is. Voor het kleurenschema aan de bovenkant van de I-014 gebruik ik de klassieke Humbrol SEA kleuren: 116, 117, 118 en voor de onderkant lichtgrijs Hu 166. De binnenkanten van de wieldeuren en - bakken zijn zilver.
Als het tijd wordt om af te plakken, blijkt dat er bij het afplaksetje voor de beglazing plakkers zijn voor zowel de buiten- als de binnenkant, wat ik niet meteen in de gaten heb. Het afplakken van de canopy gebeurt met vinyl randen, het middendeel moet worden opgevuld met Maskol of iets dergelijks. De plaksjablonen zijn zoals gezegd van vinyl, waardoor ze na een tijdje al niet zo goed meer hechten en deels omhoog gaan staan zodat ik deze sjabloontjes moet vervangen door Tamiya plakband wat ik op de ouderwetse manier in de juiste vorm snij door met een nagel (of cocktailprikker) de ingekerfde lijn van de ruit aan te geven in het plakband, om vervolgens dit lijntje zorgvuldig met een scalpel met een nieuw mesje uit te snijden. Het hoeft geen betoog dat deze methode aan de binnenkant van een cockpitkap veel lastiger te doen is, dus hulde aan Modelsvit dat ze ook hiervoor sjabloontjes meelevert.
Geel is een kwetsbare kleur; aan de andere kant volg ik het liefste het originele verfschema van het onderwerp. Daarom spuit ik het model eerst in de 3 kleuren van het camouflageschema aan de bovenkant (hiervoor is het weer nodig om de omslachtige methode van het terugplakken van kleursjablonen toe te passen), maar daarna blijkt het geel slecht op de camouflagekleuren te dekken. Ik breng daarom eerst twee laagjes wit aan, en vervolgens twee laagjes geel. Dit geeft een prima dekking, maar als de decals van de Argentijnse vlag geplaatst zijn, blijkt dat er een duidelijke richel te zien tussen de camo en de gele vlakken, die dus te dik zijn. Dus een volgende keer toch maar een zo kwetsbare kleur zonder afplakken spuiten; en daarna het gekleurde vlak afplakken voor de rest van de kleuren.
Als de beschildering compleet is krijgt het model de bekende en noodzakelijke laag glansvernis. De decals gedragen zich prima. Gelukkig zitten er ook decals bij voor de witte vlakken op het kielvlak. Vervolgens moeten er nog een flink aantal piepkleine foto-ets bladantennes op- en onder de romp worden gelijmd, en geverfd. Ten slotte krijgt het model een laag matte vernis en kunnen de plakkers van de cockpitkap afgehaald worden.
Conclusie.
Een mooi maar onnodig exquise model van de Mirage IIIE. Zonder de fragiele rompconstructie was het ook tot een mooi model geworden. En de etsdeeltjes waren echt te priegelig voor de gemiddelde voor-het-plezier bouwer. Maar het eindresultaat is onmiskenbaar een Mirage, en de keus aan decalopties in de doos is erg interessant!
dit artikel werd gepubliceerd 2 oktober 2022
Fujimi A-4C van de Argentijnse luchtmacht
- 185
Fujimi 1/72 Douglas A-4C Skyhawk.
Doosnummer: F-26
Prijs: niet meer nieuw verkrijgbaar
Door Henk de Jong
Nadat de Argentijnse luchtmacht vanaf 1966 de gereviseerde A-4B in gebruik had genomen met de aanduiding A-4P, deden ze in 1975 een nabestelling van 25 stuks van het type A-4C. Dit waren eveneens 2e hands US Navy toestellen. De C verschilde uiterlijk van de B door een langere neus en twee extra ophangpunten onder de vleugel. In Argentijnse dienst kreeg de C versie ook een ander kleurenschema dan de B, die in groen en bruin gecamoufleerd waren. De C werd in het zuiden van Argentinië en in de bergregionen ingezet, en kreeg daarom een ‘winterschema’ van roodbruin en crème wit met een licht grijs-blauwe onderkant.
Natuurlijk wilde ik in het kader van het Falklands project ook een A-4C bouwen, met dat aparte kleurenschema. De verschillen tussen de B en de C vond ik echter te groot om het Airfix model van de B te modificeren. En het enige model in 1/72 van de C was van Fujimi, en dat was niet meer te verkrijgen. Weliswaar heeft het Koreaanse merk Hobby 2000 vorig jaar een heruitgave van het Fujimi model gedaan, maar dat was niet algemeen verkrijgbaar, en bij de winkel bij de molen was het in no-time uitverkocht. Tot mijn grote vreugde was er echter op de ALV van dit jaar iemand die een Fujimi A-4C te koop had, voor een redelijke prijs. Wat maar weer eens bewijst dat het altijd een goed idee is om naar de ALV te komen, je weet nooit waar je tegenaan loopt, en je bent ook nog eens goed op de hoogte van het reilen en zeilen van de vereniging.
De doos die ik op de kop had getikt was de ‘Spirits’ uitgave uit 1987.
In deze uitgave zijn maar liefst decals voor 6 US Navy uitvoeringen, allemaal in het klassieke lichtgrijs / witte kleurenschema.
Het model is in wit plastic uitgevoerd, met 5 gietramen en een klein doorzichtig gietraampje voor de cockpitruiten. Een duidelijke bonus is de bewapening die is bijgeleverd, met 2 formaten MER’s (Multiple Ejection Racks) waar dus meerdere bommen per ophangpunt kunnen worden gebruikt (links op de foto).
En dat komt erg goed van pas voor mijn A-4B van de Argentijnse marine, die het nu nog moet doen met een enkele bom onder de romp, maar in het echt bewapend was met drie ‘Snake eye’ bommen aan een MER onder de romp. De uitvoeringen van Skyhawks die uit de doos kunnen worden gebouwd, zijn trouwens bewapend met Bullpup raketten, en gebruiken de MER’s niet!
Over de bouw van het model is niet eens zoveel te vertellen; het model ging gewoon goed in elkaar, alleen is plastic aan de zachte kant zodat bijvoorbeeld de dunne uithouders van de flaps aan de voorkant van de vleugel erg kwetsbaar zijn. De romp is in een voor- en achterkant uitgevoerd, ik denk omdat Fujimi meerdere A-4 versies heeft uitgebracht, waaronder tweezitters. En bij elke nieuwe variant van de Skyhawk werd de neus weer langer…. Van deze constructie, die natuurlijk wel een extra naad oplevert, heeft Fujimi handig gebruikt gemaakt om een mooie luchtinlaat voor de motor te maken, met een mooi compressorwiel aan het eind.
Als opties kun je de flaps laten zakken, maar die moet je dan wel uitzagen, en je kunt de remkleppen achteraan de romp open of dicht zetten. Omdat ik bij mijn Airfix Skyhawks de remkleppen al open had staan, heb ik ze bij dit model dicht gedaan, alhoewel deze passing niet optimaal was. Ook vertoonden de kleppen lichte krimpdeukjes.
Het onderstel is voldoende stevig en goed gedetailleerd. Opvallend is dat de buitenste wieldeuren van het hoofdlandingsgestel gewoon naast de afwerptanks onder de vleugel passen, terwijl je je bij de Airfix Skyhawks altijd een beetje afvraagt of daar wel voldoende ruimte voor is. Een belangrijke omissie is de extra bult boven op de romp, die kenmerkend is voor gereviseerde Skyhawks. Waarschijnlijk zit hier extra elektronica in. Deze zit niet in deze doos, maar bij Airfix wel. Dus heb ik mijn al afgebouwde A-4P er bij gepakt, en de bult ingesmeerd met meerdere lagen Humbrol Maskol.
Toen er al een flink dikke laag op zat, heb ik er nog een stukje fietsbinnenband op gelijmd met nog meer Maskol, zodat ik nadat de boel was uitgehard een mal had die ik voorzichtig van het model afgepeld heb en heb gevuld met giethars. Na het uitharden ietsje bijschuren en ik had een mooie bult voor op de A-4C! En de mal is natuurlijk zorgvuldig in het ‘Skyhawkdoosje’ gegaan voor eventueel gebruik later.
De decals voor het model komen van de Aztec set ‘Falklands deel 2’. Over het kleurenschema is veel discussie, blijkt, waarbij er mensen zijn die op grond van bestaande foto’s van A-4C’s in de vlucht de conclusie hebben getrokken dat deze toestellen in een ‘woestijn’ kleurenschema waren gespoten. Ik denk dat de kleuren op die foto’s zijn beïnvloed door de lichtomstandigheden van het moment. Anderen zeggen dat de donkere kleur ‘olive drab’ is. Als je echter op het internet zoekt kom je op een site waar een onderhoudsmonteur van de Argentijnse luchtmacht uitlegt dat de donkere kleur ‘roodbruin’ was, en de lichtere kleur ‘crème wit’.
Met de onderkant is ook iets aparts aan de hand. De kleur van de A-4B’s werd als te blauw ervaren, voor het gebied waar de A-4C’s opereerden. Dus werd er voor een lichtere grijs / blauwe kleur gekozen. Maar, om de onderdelenvoorziening niet te ingewikkeld te maken waren het onderstel en de wielbakken wel in de lichtblauwe kleur gespoten!
In het begin van de Falklandoorlog hadden Argentijnse toestellen blauwe herkenningsvlakken. Dit voldeed echter niet, het was onvoldoende zichtbaar. Daarom werden deze vlakken met geel overgespoten. Bij de A-4C’s is dit blijkbaar niet erg zorgvuldig gedaan, de verf was aan de dunne kant (zodat het meer op turquoise ging lijken) en had de neiging tot afbladderen.
Voor mijn A-4C heb ik de onderkant in Humbrol 247 RLM 76 gespoten, dat leek me het dichtst in de buurt komen. Het onderstel en de wielbakken zijn in Humbrol 65 afgewerkt. Voor de bovenkant heb ik eigen mengsels van roodbruin en gebroken wit gemaakt.
De herkenningsvlakken heb ik eerst in geel gespoten en daar later dun blauw overheen. Ten slotte heb ik de kenmerkende grotere bladantenne achter de cockpit van een snipper dun plasticplaat gemaakt, en de half ronde antennehelften aan weerszijden van het kielvlak van dun metaaldraad om de steel van een penseel gebogen.
Ten slotte nog een familieportret van de drie Argentijnse Skyhawks.
dit artikel werd gepubliceerd 30 sept 2022