Modelsvit 1/72 Dassault Mirage IIIEA
Doosnummer 72063
Aantal onderdelen: 156
Prijs ca. 33 Euro


Door Henk de Jong.


Het origineel.
De Mirage III is het meest succesvolle Europese jager ontwerp van na de 2e Wereldoorlog. Begonnen als opvolger van de Super Mystère voor de Franse luchtmacht, werd het type vooral beroemd in Israëlische dienst en werd over de hele wereld geëxporteerd. Het oorspronkelijke massa geproduceerde subtype was de IIIC, en bedoeld als onderscheppingsjager. Al snel werd besloten het toestel verder te ontwikkelen zodat het voor meer taken geschikt zou zijn. Dit werd de IIIE met een 30 cm. langere romp, wat je kunt zien doordat de luchtinlaten bij de IIIE vlak achter de cockpit beginnen, een krachtiger motor, aangepaste radar en 5 ophangpunten onder de vleugel.
De Argentijnse luchtmacht bestelde in 1967 negentien MIRAGE IIIE’s, met de toevoeging A voor Argentinië in de aanduiding. Bij het begin van de Falkland oorlog waren daar nog 13 van over. Ze werden gebruikt voor het escorteren van Argentijnse A-4 Skyhawks maar zijn nooit in een luchtgevecht met Britse Sea Harriers geraakt. Na de oorlog heeft de Argentijnse luchtmacht nog nabestellingen gedaan.


Het model.


Modelsvit is een vrij nieuw Oekraïens merk, flink aan de prijs, maar dat wordt ook veroorzaakt doordat er een ets-setje en een afplaksetje in de doos zitten. De doos zit vol met 5 middelgrote gietramen, en twee kleintjes met het kielvlak en de eendvleugeltjes voor een Braziliaanse uitvoering. Daarnaast nog een klein doorzichtig raampje met een open en een dichte cockpitkap, de eerder genoemde setjes en een decalvel met 6 uitvoeringen, 3 Argentijnse waarvan 2 van na de oorlog, en 3 Braziliaanse. Er is een keur van bewapening bijgeleverd: niet alleen twee soorten vleugeltanks (supersonisch en ([groter] subsonisch) maar ook een Matra 530 voor onder de romp en twee Matra Magics voor onder de vleugels. De onderdelen zijn voorzien van uitgebreid erg fijn ingegraveerd detail, van het soort dat je nooit meer kunt herstellen als je teveel moet schuren en plamuren. In de instructies wordt gewaarschuwd dat dit een short-run model is voor ervaren modelbouwers. De inhoud zou ook gemakkelijk in een veel kleiner doosje gepast hebben.
Omdat dit een nieuw merk is met een opvallende naam, werd meteen de grote vraag bij deze bouw of de V in de naam eigenlijk een S hoorde te zijn. De bouw begint zoals gewoonlijk met de cockpit, die bestaat uit een aparte kuip waar een schietstoel, stuurknuppel en instrumentenpaneel aan worden toegevoegd. De schietstoel is mooi gedetailleerd en voorzien van stoelriemen van foto-ets. Dit alles moet zorgvuldig geschilderd worden voor een mooi resultaat.

De kleuradviezen worden gegeven in Mr. Color en AK verven en algemene kleurnamen, dus voor andere merken behoeft dat een vertaling. De zijconsoles en het dashboard krijgen ook details uit foto-ets. De neus is apart uitgevoerd, de cockpitkuip (met daar onderaan ook de neuswielkast) past er mooi in en er is ook net ruimte voor de aanbevolen 4 gram lood. Door het dunne plastic is het nodig zorgvuldig te werken.
De romp bestaat uit twee nogal slappe helften, die pas wat stevigheid krijgen als ze aan de achterkant om de uitlaat van de straalmotor worden gelijmd, waarbij die buis ook uit drie segmenten zonder pasnokjes o.i.d. bestaat. Omdat de pasvlakken tamelijk iel zijn, vraagt dat nogal wat precisie (dus raden, in dit vroege stadium van de bouw). Als de lijm droog is, lijm ik de naad aan de bovenkant van de romp centimeter voor centimeter dicht met Tamiya extra dunne lijm. Vervolgens moeten de luchtinlaten van de straalmotor aan de binnenkant dan de rompzijkanten worden gelijmd, maar de inlaten zijn net niet symmetrisch (het lijmrandje aan de bovenkant is net wat anders aan de onderkant, maar zie dat maar eens) en als je het mis hebt past de vleugelvoorrand hier niet goed tegenaan. En deze lijmnaad is ook nog eens niet goed vast te klemmen. Natuurlijk had ik de onderdelen verwisseld, en kwam daar achter nadat de lijm droog was. Toen ontdekte ik dat je met Tamiya Extra Thin ook kunt ‘ontplakken’; even met het vochtige kwastje over de lijmnaad en de lijm werd weer zacht en de onderdelen konden vrijwel onbeschadigd losgehaald worden.

De vleugel bestaat uit een onderkant en twee bovendelen, ook weer uit dun plastic. Voordat je de helften op elkaar kunt lijmen, moet je nog de onderdelen voor het omkaderen van de wielbakken op hun plaats lijmen. Dus als de vleugel en romp correct aan elkaar zitten is dit een reden voor een zucht van verlichting! De flaps kunnen vlak of neergelaten gemonteerd worden. Voor het kielvlak is er een klein apart gietraampje met het exemplaar met de knik; dit terwijl veel IIIE toestellen met het kielvlak zonder knik zijn geleverd. In een doos voor een Pakistaanse IIIE die ik gezien heb is dit gietraampje inderdaad vervangen door een exemplaar met kielvlak zonder knik.
Vervolgens wordt je geconfronteerd met een tamelijk groot en zeer fragiel geëtst deel, wat het detail van de uitlaat moet vormen. Op de foto van het etsplaatje is dit het grote onderdeel bovenaan. Ten eerste moet dit geheel in precies de juiste diameter horende bij de motoruitlaat worden gebogen, maar helaas zijn de instructies niet erg duidelijk in welke ‘petals’ in welke richting moeten worden gebogen, en als je je vergist, en probeert een fragiel onderdeeltje weer de andere kant op te buigen, dan breekt het geheid af. Gelukkig is het plastic onderdeel van de uitlaat al aardig gedetailleerd, zodat ik me afvraag of ik dat etsdeel echt nodig heb.


Als de achterromp in elkaar gelijmd is, blijkt de voorromp er mooi precies tussen te passen, maar moet vooraan, bij de luchtinlaten het slappe plastic zorgvuldig bij elkaar worden gebracht en gelijmd. Er is ook keus tussen de onderkant van de neus met en zonder radarbult. Voor de Argentijnse versie moet het onderdeel met de bult worden gekozen. De inlaatkegels zijn losse onderdelen, die bij Argentijnse Mirages mee in kleur waren gespoten, dus die verf ik voordat ik ze aanbreng, met de binnenkant van de luchtinlaten in metaalkleur. Bij andere Mirages zijn de inlaten inclusief de kegels wel eens wit. Dan kan het losse neusje tegen de romp tussen de inlaten worden gelijmd, en hier moet wat gevijld en geschuurd worden voordat dit mooi past. De flaps monteer ik iets naar beneden, wat je vaak ziet bij geparkeerde Mirages.

Het losse kielvlak heeft helaas een krimpdeuk, die weer vanwege het uitgebreide ingegraveerde detail moeilijk te verhelpen is. Nadat er nog een losse romprug en buikvin is gemonteerd, is de Mirage grotendeels af, en moet er hier en daar nog wel wat plamuur worden gebruikt om alle ongewenste naadjes en zo weg te werken. Daarna kan met de beschildering worden begonnen.


De afwerking.


De Argentijnse Mirages zijn afgeleverd in het bekende Dassault schema van een blank metalen onderkant, en groen/grijs aan de bovenkant. Ze zijn blijkbaar in Argentinië aan de bovenkant overgeverfd in het Amerikaanse Zuid-Oost Azië kleurenschema van twee kleuren groen en bruin. Ten tijde van de Falkland oorlog kregen de Argentijnse Mirages de zelfde gele herkenningsvlakken als de andere luchtmacht toestellen, maar zijn deze in juni ’82 tegen het einde van de oorlog weer verwijderd. Het bleek dat de Mirages met deze gele vlakken wel al te veel opvielen.
In de Modelsvit doos (inmiddels mag de V wel in de naam blijven staan, ook al had dit model gemakkelijk wat eenvoudiger in elkaar gekund zonder aan nauwkeurigheid in te boeten) is de I-014 uit juni 1982 als optie meegegeven. Binnen het kader van de SIG kies ik natuurlijk voor deze optie, hoewel het lichtblauwe exemplaar, de I-003 uit 1985 ook een aantrekkelijke optie is. Voor het kleurenschema aan de bovenkant van de I-014 gebruik ik de klassieke Humbrol SEA kleuren: 116, 117, 118 en voor de onderkant lichtgrijs Hu 166. De binnenkanten van de wieldeuren en - bakken zijn zilver.


Als het tijd wordt om af te plakken, blijkt dat er bij het afplaksetje voor de beglazing plakkers zijn voor zowel de buiten- als de binnenkant, wat ik niet meteen in de gaten heb. Het afplakken van de canopy gebeurt met vinyl randen, het middendeel moet worden opgevuld met Maskol of iets dergelijks. De plaksjablonen zijn zoals gezegd van vinyl, waardoor ze na een tijdje al niet zo goed meer hechten en deels omhoog gaan staan zodat ik deze sjabloontjes moet vervangen door Tamiya plakband wat ik op de ouderwetse manier in de juiste vorm snij door met een nagel (of cocktailprikker) de ingekerfde lijn van de ruit aan te geven in het plakband, om vervolgens dit lijntje zorgvuldig met een scalpel met een nieuw mesje uit te snijden. Het hoeft geen betoog dat deze methode aan de binnenkant van een cockpitkap veel lastiger te doen is, dus hulde aan Modelsvit dat ze ook hiervoor sjabloontjes meelevert.
Geel is een kwetsbare kleur; aan de andere kant volg ik het liefste het originele verfschema van het onderwerp. Daarom spuit ik het model eerst in de 3 kleuren van het camouflageschema aan de bovenkant (hiervoor is het weer nodig om de omslachtige methode van het terugplakken van kleursjablonen toe te passen), maar daarna blijkt het geel slecht op de camouflagekleuren te dekken. Ik breng daarom eerst twee laagjes wit aan, en vervolgens twee laagjes geel. Dit geeft een prima dekking, maar als de decals van de Argentijnse vlag geplaatst zijn, blijkt dat er een duidelijke richel te zien tussen de camo en de gele vlakken, die dus te dik zijn. Dus een volgende keer toch maar een zo kwetsbare kleur zonder afplakken spuiten; en daarna het gekleurde vlak afplakken voor de rest van de kleuren.

Als de beschildering compleet is krijgt het model de bekende en noodzakelijke laag glansvernis. De decals gedragen zich prima. Gelukkig zitten er ook decals bij voor de witte vlakken op het kielvlak. Vervolgens moeten er nog een flink aantal piepkleine foto-ets bladantennes op- en onder de romp worden gelijmd, en geverfd. Ten slotte krijgt het model een laag matte vernis en kunnen de plakkers van de cockpitkap afgehaald worden.


Conclusie.


Een mooi maar onnodig exquise model van de Mirage IIIE. Zonder de fragiele rompconstructie was het ook tot een mooi model geworden. En de etsdeeltjes waren echt te priegelig voor de gemiddelde voor-het-plezier bouwer. Maar het eindresultaat is onmiskenbaar een Mirage, en de keus aan decalopties in de doos is erg interessant!

 

 

dit artikel werd gepubliceerd 2 oktober 2022