De Phantom in de Falklands
De Phantom II hoeft bij de meeste modelbouwers geen introductie. Het is één van de meest gebruikte Westerse jagers uit de jaren ’60 tot ’80 en heeft een grote schare trouwe fans die hem mooi van lelijkheid vinden en met kreten strooien als ‘Phantoms Phorever’.
Naast de in Amerika gebouwde versies is de Phantom II ook deels in Engeland in licentie gebouwd. Britse politici en ook veel bazen van de Britse vliegtuigmaatschappijen hadden in de jaren ’50 en daarna een sterke voorkeur voor het kopen van Amerikaanse toestellen in plaats van het ondersteunen van de eigen vliegtuigindustrie. Dit resulteerde in de aanschaf van toestellen als de Constellation, Sabre en Hercules in plaats van vergelijkbare Britse ontwerpen, die dan ook meestal alleen op papier bleven bestaan. In dit verhaal is het cancelen van de Hawker P-1154 van belang. Dit was een supersone opvolger van de Harrier, werd door de RAF gewenst maar in 1965 afgekeurd omdat de net aan de macht gekomen Labour regering meende dat het toestel te duur en inferieur zou blijken. De oplossing was om dan maar weer Amerikaans te gaan kopen, maar er werd geëist dat een groot deel van de uitrusting van Britse makelij moest zijn! Onderhandelingen met McDonnell resulteerden uiteindelijk in de F-4K voor de marine en de F-4M voor de RAF. De types verschilden (uiteraard!) van elkaar omdat de marine een luchtverdedigingsjager nodig had, en de RAF een toestel voor grondaanvallen aangezien ze de Lightning al als jager hadden. Het belangrijkste verschil tussen de Amerikaanse en Britse versies was dat de laatsten Rolls Royce Spey motoren hadden. Hiervoor moest een groot deel van de romp herontworpen worden en het resulterende vliegtuig was flink duurder, en langzamer en kon minder hoog vliegen hoewel het van de grond af wel sneller klom dan de Amerikaanse Phantoms en 10 % meer vliegbereik had. Een groot deel van de romp, de staartvlakken en vleugeldelen werden in Engeland gebouwd, en ook de radarsystemen.
De marine bestelde uiteindelijk slechts 50 van de beoogde 167 Phantoms (die ze FG. Mk 1 noemden) omdat er steeds meer vliegdekschepen afgestoten werden, zodat er uiteindelijk maar eén operationeel squadron en één trainingssquadron mee werden uitgerust. Veertien marine Phantoms waren zelfs ‘over’ en gingen rechtstreeks naar de RAF. De marine Phantoms bleven tot 1978 actief, toen de HMS Ark Royal als laatste Britse vliegdekschip uit dienst ging, en de toestellen werden overgedragen aan de RAF.
Voor de RAF werden uiteindelijk 116 Phantoms gebouwd, die de aanduiding FGR. Mk 2 kregen. De eersten kwamen in 1968 in Engeland aan en werden ingezet bij jachtbommenwerper squadrons, die het Britse leger in de strijd moesten ondersteunen. Andere squadrons werden aan RAF Germany toegevoegd, als aanvalsvliegtuigen waarbij ze de Hawker Hunter vervingen. Andere Phantoms deden dienst als fotoverkenner en als atoombonnenwerpers met Amerikaanse atoombommen.
Tussen 1974 en 1977 kwam de Jaguar de Phantom bij RAF Germany vervangen, zodat er een aantal Phantoms en ervaren personeel vrijkwamen om in het Verenigd Koninkrijk de luchtverdedigingstaak over te nemen van de Lightning. Het kleurenschema werd aan de nieuwe taak aangepast: het groen/grijze camouflageschema werd vervangen door lichtere grijstinten, beter geschikt voor vliegen op grote hoogte.
Zo was de situatie toen in 1982 de Falklands oorlog plaats vond. Vanaf 27 mei van dat jaar namen drie Phantoms van 29 Squadron de luchtverdediging van Ascension Eiland over van de RAF Harriers, die daarvoor haastig met Sidewinder raketten waren uitgerust. Vanaf 29 juli keerden deze drie toestellen terug naar Engeland. In oktober werden 9 Phantoms naar de Falkland eilanden gezonden nadat de startbaan bij Port Stanley lang genoeg was gemaakt om met Phantoms te kunnen opereren, zij het met vangkabels. Doordat er Phantoms op de Falkland eilanden werden gestationeerd, kocht de RAF nog 15 tweedehands F-4J toestellen van de US Navy. De laatste Britse Phantoms werden in 1992 uit dienst gesteld. Een Britse piloot schrijft dat de leefomstandigheden tijdens de 3 maanden dienst op de Falkands tamelijk primitief waren, net als de reis vanaf Ascension in een Lockheed Hercules zonder geluiddemping op een vouwstoeltje, maar dat het vliegen daar een fantastische ervaring was. Er waren geen restricties (zolang ze maar niet laag over Port Stanley kwamen), er werd meestal op lage hoogte gevlogen behalve dat ze in elke vlucht altijd even hoog genoeg kwamen dat de Argentijnse radar op het vaste land hun kon zien!
Airfix 1/72 McDonnell Douglas Phantom FGR. Mk 2.
Doosnummer A06017
Aantal onderdelen: 152
Prijs: ca. 34 Euro
De Airfix Phantom op 1/72 werd voor het eerst in 2017 uitgegeven als FG.1, een jaar later gevolgd door de FGR.2. Hij zit in de bekende mooie rode doos met een afbeelding van twee Phantoms boven de Falkland eilanden. Er zitten decals bij voor drie versies, eentje van 2 Squadron RAF Germany uit 1972 in het groen/grijze camouflageschema, eentje in een donkerblauw ‘feestschema’, van 92 Squadron RAF Germany uit 1992, en één van 1435 Flight uit de Falkland eilanden uit 1991. Dit alles is te vinden op 2 vellen A3 in kleurendruk, en een fors decalvel met daarop ook nog eens een vracht aan dienstopschriften, die ook nog eens op een derde instructievel in A3 worden getoond. Het instructieboekje in A4 formaat beslaat 20 pagina’s. De onderdelen zijn te vinden op 7 gietramen van het bekende zachte lichtgrijze Airfix plastic, en een enkel doorzichtig gietraam met de keuze van een open en een dichte cockpit. Er is een veelheid aan opties mogelijk: stabilo vlak in vliegstand of met de voorlijst omlaag in parkeerstand; onderstel omhoog of omlaag; vleugeltippen in vliegstand of omhoog; remkleppen in of uit; flaps en slats vlak of omlaag; aanvullende luchtinlaatjes achter in de romp open of dicht; bijtankbuis al dan niet gemonteerd; een vroeg of een laat kielvlak en, zoals gezegd open of dichte cockpit. Dan is er nog een vracht aan spul voor onder de kist: Sidewinder raketten, afwerptanks, Skyflash raketten, ADEN gunpod en bommen. Alles ziet er op het gietraam mooi strak gegoten uit. So far so good, zoals de Argentijnen zouden zeggen als ze Engels zouden spreken.
De bouw begint met de cockpit, met twee goed gedetailleerde schietstoelen elk uit drie onderdelen.
Het instrumentenpaneel en de zijconsoles krijgen decals voor de details, in totaal maar liefst 11 stuks. Het resultaat ziet er goed uit. Vervolgens moeten de luchtinlaten worden samengebouwd, aan de binnenkant wit geschilderd en elk in een rompzijkant worden gelijmd. Dan kan de cockpitunit in de romp worden geplaatst en de rompelften aan elkaar gelijmd.
Ook dit gaat nog goed, maar dan komen de problemen. Eerst moet een smalle rompbovenkant worden aangebracht, maar die past slecht want hij is iets ondermaats. Dan moeten de luchtinlaten worden afgedekt, en ook die onderdelen passen slecht want ze zijn wat te groot! Nu komt zoiets op zich vaker voor, daarom is er plamuur en schuurpapier uitgevonden, maar Airfix heeft op de romp van deze Phantom de paneellijnen nagebootst met fijn verzonken popnageldetail, twee rijen naast elkaar zelfs, en dat kun je nooit herstellen, zelfs niet met een radertje wat speciaal bedoeld is om popnageldetail te herstellen. Het kielvlak past vervolgens ook niet erg goed in de romp.
Afijn, de vleugel is als volgende aan de beurt. Er moeten gaatjes geboord worden voor de pylons onder de vleugel, dus dit vraagt al om enige studie naar het toestel wat je wilt bouwen. De Phantoms op de Falkland eilanden waren uitgerust met vleugeltanks en twee pylons elk met twee Sidewinders, het kanonpod onder de romp en Skyflash raketten in de uitsparingen in de romp.
De passing van de vleugel tegen de romp is goed, behalve aan de voorkant onder de romp waar weer plamuur nodig is. Airfix vindt dat je de vleugeltippen bij een geparkeerde kist omhoog moet zetten en de flaps vol naar beneden, maar studie van foto’s levert op dat de RAF de vleugeltippen nooit omhoog zette, en dat flaps eerder een beetje omlaag stonden dan vol omlaag. Idem de slats, die stonden ook normaal niet omlaag. Ten slotte moet het juiste kielvlak worden geplaatst, in het geval van een Falklands Phantom is dat het late exemplaar met extra antenne bovenaan maar ook hier is plamuur nodig. Er zitten twee dunne antennetjes aan het kielvlak aangegoten, minstens één zal het bouwproces niet overleven.
Maar, dan is het ‘casco’ van het toestel compleet. De stabilohelften worden uiteraard pas op het laatst aangebracht, vanwege de aparte metaalkleuren.
Ik wilde de cockpit gesloten bouwen, maar het leek eerst dat de schietstoelen te hoog waren. Uiteindelijk bleek het onderdeel F2 te zijn wat te hoog boven het dashboard uitstak. Als ik kijk op foto’s van Britse Phantom cockpits moet dit een onderdeel van het vizier zijn, maar het lijkt eigenlijk in niets op wat ik zie. Dus heb ik het maar zover afgevijld totdat het cockpitdak er overheen paste. Eerst moest ook nog wat onopvallend flash hier en daar worden verwijderd. Sommige Britse Phantoms hebben een soort luchtpijp in het glas tussen de beide cockpits, dat is braaf meegeleverd, maar op foto’s van het toestel uit 1982 wat ik wil bouwen trof ik die buis niet aan, dus kon ik dit onderdeel dankbaar achterwege laten. Gaten boren in doorzichtig plastic is toch niet zonder risico.
Toen het cockpitdak er op zat, bleven nog een paar onderdeeltjes over die nog toegevoegd moesten worden. Ik keek met belangstelling naar de uitgeklapte bijtankbuis, dat leek me wel wat. Maar dit onderdeel was in het gietraam al gebroken, dus heb ik het afdekplaatje maar gebruikt. Jammer. Verder konden remkleppen onder de vleugel vlak achter het landingsgestel open of dicht worden gezet. Ik koos voor dicht, maar dan waren ze iets te dik… Ten slotte waren er de karakteristieke luchtinlaatjes onder bij de neus. Die staken iets uit…. Meer schuurwerk dus.
Het schilderwerk begon met het wit spuiten van de wielbakken. Die konden vervolgens worden volgestopt met keukenpapier, waarna de onderkant een laag Humbrol 166 Light Aircraft Grey krijgen. De stabilohelften zijn zoals gezegd nog niet vastgelijmd, omdat de in 3 verschillende kleuren moeten worden gespoten, en dat is makkelijker als ze nog los zijn. De ongeverfde metalen delen van de stabilohelften hebben twee verschillende tinten. De lichtere delen kregen een laagje Humbrol 56 Aluminium, evenals het ongeverfde deel achteraan de romp en de vanghaak. De uitlaten zelf en de donkere delen kregen een laagje Humbrol 53 Gun Metal. Hierbij was het erg vervelend dat er wat Humbrol 56 los kwam met het plakband weghalen. Alles dus maar weer overgedaan…
Toen de metaaltinten weer droog waren, alles afgeplakt en de middendelen van de vleugels en de radarneus een laagje Humbrol 167 Barley Grey gegeven. Ook dat weer afgeplakt, en toen de rompbovenkant en de vleugeltippen, evenals de buitenste delen van de stabiloheften een laagje Humbrol 165 Medium Sea Grey gegeven. Toen kon al het plakband er af (behalve dat op het cockpitglas, natuurlijk) en kon de Phantom zijn stabilohelften krijgen en op z’n pootjes worden gezet. Het onderstel is een beetje friemelig om het te monteren, maar dan geeft het wel een stevig resultaat.
Daarna was het tijd om naar de tanks en raketten voor onder de kist te kijken. Alle raketten hadden gietnaden die weggehaald moesten worden. Het tweede stel achterste vinnetjes van de Sidewinders moesten ook nog wat bewerkt worden om mooi haaks te passen. De uitlaatjes waren dicht gegoten, en heb ik dus open geboord. De tanks en de ADEN kanonpod hadden plamuur op de naden nodig. Vervolgens moest alles gespoten worden, de tanks en de raketten allemaal in twee kleuren. De sidewinders werden per twee stuks aan een houder met rails bevestigd, waarna de houder aan de pylon wordt gelijmd. Maar voordat dit kon, werd het eerst tijd voor de decals. Met de roundels en codes, die dus van de Aztec set komen, ben je zo klaar. Maar het aantal dienstopschriften en dergelijke voor deze grijze versie is ver over de 200! Ik ben begonnen met de Sidewinders. Die krijgen twee banden om de body, een gele en een rode, met een stukje tekst er tussen. Helaas waren die decals veel te groot! Ze zijn eerder schaal 1/48 of misschien zelfs 1/32! Dus kwam het plakband weer tevoorschijn en werden de 4 Sidewinders afgeplakt om de rode en gele banden te kunnen schilderen. Gelukkig pasten de decals op de tanks, kanonpod en de Skyflash raketten wel goed. Maar per Skyflash waren het er 6!
De kleine dienstopschriften heb ik strookjes met pakweg 6 stuks uitgeknipt. Vervolgens was het een heel gezoek om te vinden waar ze moesten, en de nummervolgorde was meer gericht op het opschrift in kwestie, dan op waar ze moesten worden geplakt. Als je dan 4 stuks van zeg, nummer 172 had afgeweekt, moesten die dan zowel op de bovenkant als op de onderkant van het toestel worden geplaatst.
Een groot aantal plakkertjes was zo klein dat ze niet van het natte papier op het penseel wilden, en als dat eenmaal gelukt was, wilden ze niet van het penseel op het model! En als je ze een zetje wilde geven op precies op de voorgeschreven plaats te komen, zaten ze weer op het penseel…. Afijn, u begrijpt dat het hele decal proces een flinke tijd heeft geduurd, want dit soort werk kun je niet al te lang achter elkaar doen. En aan behandelen met MicroSol of iets dergelijks kun je ook niet beginnen, want dan drijven er een aantal van die kleintjes geheid van hun plaats.
Uiteindelijk zat alles er op en kreeg het hele model twee laagjes Gloss Cote om de decals af te dekken. Daarna konden de tanks en de bewapening worden aangebracht, kregen de uitlaten en het metalen gedeelte onder de staart wat Tamiya Smoke, onregelmatig aangebracht met een penseel. Op foto’s van RAF Phantoms is te zien dat ze best vies konden zijn, vooral op het vleugelmiddendeel en bovenop de romp. Dus daar heb ik tamponerend met verdunde olieverf vuilsporen aangebracht, nog wat versterkt met wat pastelkrijt, ook met een stug penseel opgebracht en zo nodig weer met een vinger uit- en weggeveegd. Daarna kreeg het hele model weer een laagje Gloss Cote om al dit vuil af te schermen, en hier en daar, behalve op de neus nog een laag Satin Cote om de sterkste glans van het model af te halen. Nadat het plakband dan de cockpit afgehaald was, restte nog het laatste karweitje. Bij de decals zitten namelijk nog gele stippellijnen voor op de cockpitkappen. Ik had dit voor het laatst bewaard omdat ik, op grond van de instructietekening, dacht dat deze lijnen op het glas moesten. Bleek dat ze toch op het geverfde frame van de cockpitkappen moesten…
Afijn, na al dit geworstel staat er toch een aardige Phantom op de tafel!
Henk de Jong
dit SIG Falklands artikel werd gepubliceerd maart 2023