german ddr flag

DDR – een verhinderd Wirtschaftswunder?

Door GUUS GONGGRIJP

In het Westen is de Oost-Duitse partijleider Walter Ulbricht altijd gehekeld als een dorre, gevoelsarme apparatsjik met een falsetstem en een vreselijk Saksisch accent, en een gedweeë vazal van Moskou. Toch viel er vanaf de jaren zestig ook iets van respect te bespeuren. De West-Duitse publicist Sebastian Haffner noemde hem zelfs “de meest succesvolle Duitse politicus sinds Bismarck”. Onzin natuurlijk, maar ik heb DDR-burgers in de jaren tachtig, toen ik daar werkzaam was, nog met weemoed horen spreken over hun “Spitzbart”. Dat had zijn redenen. Ulbricht was een onverbeterlijke optimist: “Binnen duizend dagen hebben wij het Westen ingehaald”. Voor vertalers nog een lastige klus: “Überholen ohne einzuholen”. De DDR zou voor komen te liggen, niet door te passeren, maar langs een andere route. Toen dat niet lukte, bleek hij flexibel. In 1963 kondigde hij een nieuwe aanpak aan, wellicht ook Russisch geïnspireerd, maar dan door Lenins uit de nood geboren Nieuwe Economische Politiek van 1921.  

De kansen stonden niet slecht. De “paal in het vlees van het socialisme” (zo noemde de klassenvijand West-Berlijn) was inmiddels ommuurd, het doodbloeden was verhinderd. Nieuw kader voor economische sturing werd aangetrokken, en niet alleen uit de vertrouwde gelederen van de partij. Jong ook: Erich Apel was 38 jaar toen hij tot minister van zware machinebouw werd benoemd. In de oorlog had hij nog in het team van Wernher von Braun aan de V2 gewerkt. Aan diens uitnodiging om mee te komen naar de VS had hij geen gehoor gegeven. In plaats daarvan was hij met talloze andere Duitse technici, hun gezinnen en enig huisraad naar de Sovjet-Unie getransporteerd en daar jarenlang aan het werk gezet. Eenmaal terug maakte hij snel carrière en werkte hij voor Ulbricht een “Neues Ökonomisches System der Planung und Leitung” uit. De wijzigingen waren ingrijpend. Geen “tonnenideologie” meer, maar voorrang voor modernisering, loon naar werken, bedrijven moesten winst maken (al werd dat anders genoemd) en directeuren kregen speelruimte. De gevolgen bleven niet uit. In het Westen werd verontrust gemompeld over een Oost-Duits Wirtschaftswunder. En werd zo het kapitalisme niet binnengehaald?

De meest pretentieuze poging om het Westen te “overvleugelen” was de opbouw van een eigen civiele luchtvaartindustrie. In 1954 waren specialisten van Junkers en andere vliegtuigfabrieken uit de Sovjet-Unie teruggekeerd. Ze hadden daar moeten werken aan de verdere ontwikkeling van een Duitse straalbommenwerper. Hun voorman Brunolf Baade kwam met het voorstel om dat ontwerp te gebruiken voor een verkeersvliegtuig met vier straalmotoren. Het zou “152” heten, een verwijzing naar de “tante JU”, de driemotorige Junkers 52 van voor (en in) de oorlog. Indrukwekkende middelen werden ter beschikking gesteld. In Pirna bij Dresden ontstond de belangrijkste locatie, rijkelijk geoutilleerd met onder meer een zwembad. Van de Sovjet-Unie kwam een mondelinge toezegging dat die het nieuwe toestel zou bestellen. De DDR wilde een toppositie in de luchtvaartindustrie bereiken. Voor zo’n klein land hoog gegrepen, maar in die tijd hoopte men nog op een Duitse hereniging, waarbij Duitsland een neutrale staat en brug tussen Oost en West zou zijn. Dat een verkeersvliegtuig met vier straalmotoren voor een klein aantal passagiers niet direct commercieel verantwoord was, was duidelijk, maar er werd al aan nieuwe modellen gedacht. Eind 1958 maakte de 152 zijn eerste proefvlucht. Het jaar erop, op 4 maart, begeleidde Ulbricht de Sovjet-partijleider Chroesjtsjov op de Leipziger Messe, nerveus wachtend op het overvliegen van de 152. Dat zou een mooi moment zijn geweest om over een leveringscontract te beginnen. Helaas, het toestel was even tevoren neergestort. Onverdroten werd er verder ontworpen en gebouwd, maar bij een driedaagse onderhandelingsmarathon liet Moskou liet weten, niet langer geïnteresseerd te zijn. De Duitsers moesten zelf maar voor afzet zorgen. Tussen Apel en de grofgebekte leider van de sovjet-delegatie Dementjev kwam het tot een heftige botsing. In feite was het project nu ten dode opgeschreven, maar met de moed der wanhoop werd nog verder gewerkt. In 1961 werd de stekker er definitief uit getrokken. Maar hoe dat de bevolking uit te leggen? Er was extreem veel in geïnvesteerd, 26.000 mensen hadden er een baan, en de 152 was tot een icoon gemaakt. Het antwoord: met terugwerkende kracht had de DDR-luchtvaartindustrie nooit bestaan. Publicaties, plastic schaalmodellen en kartonnen bouwplaten verdwenen uit de handel. De hoofdfabriek in Pirna werd een werf voor reparatie en onderhoud voor vooral militair materieel, en het enige wat daar nog (in het diepste geheim) is ontwikkeld waren de aerodynamisch perfecte bobsleeën waarmee de DDR bij Olympische winterspelen 13 keer goud behaalde. Ten minste op sportgebied werd het land een supermacht.

In 1964 was Brezjnev de nieuwe chef in het Kremlin geworden, en begon een periode die wel de Grote Stagnatie wordt genoemd. In dat jaar had de komende man van de DDR, Erich Honecker, bij een jachtpartij vriendschap met hem gesloten. Ulbricht was daar niet bij, dat was geen jager. Wat die twee daar besproken hebben, is onbekend, maar al spoedig werd Apel met zijn beleid de wacht aangezegd. Op 3 december 1965, de dag dat hij een voor de DDR uiterst ongunstig handelsverdrag met de Sovjet-Unie had moeten ondertekenen, schoot hij zich door het hoofd. Ulbricht had hem voorzichtigheidshalve al laten vallen, maar ook zijn dagen waren geteld. Nattigheid moet hij gevoeld hebben bij een Een-Mei-demonstratie. Daarbij werden altijd portretten meegevoerd van de partijtop, het zijne net een maatje groter. Maar dit keer schitterde dat door afwezigheid. Uiteindelijk kreeg hij nog een trap na. Onaangekondigd kwam op zijn 78e verjaardag het politbureau op visite. De volgende dag stond er in de partijkrant Neues Deutschland een foto van hem in ochtendjas en pantoffels. De boodschap was duidelijk: oud, ziek en seniel.

Was het allemaal anders verlopen als de DDR op de door Ulbricht en Apel ingeslagen weg had kunnen voortgaan? What-if-history, maar toch actueel met het oog op de hybride economie van China, waar op dit moment vijf eigendomsvormen van de productiemiddelen naast elkaar bestaan.

152.jpg

De 152, optisch nog steeds een bommenwerper, wordt gepresenteerd, Ulbricht spreekt. 

 

dit artikel werd gepubliceerd 11 augustus 2022. Copyright G.Gonggrijp.