Bouwverslag 1/350 USS Salem (CA-139).
VeryFire VF350919 + detailset VeryFire VF350022.
Meer dan 1.000 plastic-, kunsthars-, metalen-, foto-ets- en houten onderdelen.
Prijs kit €110,- en de detailset €140,-.
Auteur: Walter Sonderman
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwden de Verenigde Staten liefst veertien zware kruisers van de Baltimore-klasse. De vervolgens daaruit ontwikkelde Des Moines-klasse, niet langer gebonden aan vlootverdragen, was veel groter en zwaarder en kan gezien worden als het toppunt van de ontwikkeling van de zware kruiser, maar de schepen kwamen te laat in dienst om nog een rol te spelen in die oorlog.
Amerikaanse zware kruisers.
De afmetingen van lichte- en zware kruisers werden bepaald door de marine-verdragen van Washington (1922) en Londen (1930). Deze verdragen bepaalden dat kruisers niet meer dan 10.000 ton water mochten verplaatsen, waarbij zware kruisers bewapend mochten zijn met kanons met een kaliber van maximaal 8 inch, ofwel 203 mm. Het plaatsen van dergelijke zware bewapening op een schip van 10.000 ton was een behoorlijke uitdaging. De zogenaamde “verdragskruisers,” waartoe de Pensacola-, Northampton-, Portland- en New Orleans-klassen behoorden, hadden allemaal een gebrekkige pantsering en onderwaterbescherming en waren erg kwetsbaar voor luchtaanvallen.
Met de kiellegging van de Brooklyn-klasse, een grote lichte kruiser met een bewapening van maximaal 6 inch of 152 mm, begon de ontwikkeling van een beter gepantserd en beschermd schip. De romp van de Brooklyn, die uitgerust was met liefst vijftien kanons van 152 mm, werd gebruikt voor de Wichita, een zware kruiser bewapend met negen kanons van 203 mm. Deze Wichita kan beschouwd worden als de voorouder van de opvolgende Baltimores, die al niet meer gebonden waren aan de vlootverdragen en bijna 14.000 ton maten. De Des Moines-klasse was nog groter (218 meter lang en ruim 17.000 ton waterverplaatsing) omdat ze waren ontworpen voor het nieuwe Mk.16 203 mm geschut met automatische laadinrichting, waarvan de geschutstorens een stuk groter waren. De secundaire bewapening van twaalf 127 mm kanons bleef gehandhaafd, maar het lichte luchtdoelgeschut van de beroemde 40 mm Bofors-kanons had plaatsgemaakt voor nieuw, radargeleid 76 mm geschut.
Van de Des Moines-klasse waren twaalf schepen gepland, maar doordat het einde van de Tweede Wereldoorlog vroeger kwam dan verwacht werden er slechts drie (de Des Moines, de Salem en de Newport News) gecompleteerd en in dienst gesteld. Hun snelheid stelde ze in staat de vliegkampschepen te escorteren en ze deden prima dienst op plaatsen waar vlagvertoon belangrijk was. De Newport News bleef tot juni 1975 in dienst en leverde vuurondersteuning aan de grondtroepen tijdens de oorlog in Vietnam.
De USS Salem (CA-139).
De USS Salem was het tweede schip in de klasse. De kiellegging geschiedde in 1945, ze werd in 1947 te water gelaten en in 1949 in dienst gesteld. Gedurende haar korte carrière deed ze onder andere dienst als vlaggenschip van de Amerikaanse 6de vloot in de Middellandse Zee. In 1956 speelde ze de “rol” van de Duitse kruiser Graf Spee in de film “The Battle of the River Plate”, hoewel de Salem, veel groter dan het Duitse schip, er totaal niet op leek. Het rompnummer “139” is ook duidelijk zichtbaar in verschillende buitenopnames. Het plot van de film verwijst naar het nummer en legt uit dat de Duitse marine raiders zoals de Admiral Graf Spee vaak vermomde als neutrale schepen, omdat de VS in die tijd neutraal waren. Ach ja, de gemiddelde bioscoopbezoeker was in 1956 niet zo kritisch als tegenwoordig…
In 1959 werd de Salem uit dienst gesteld, maar in tegenstelling tot haar zusterschepen werd ze gered van de sloop. De Salem is nu een museumschip in Quincy, Massachusetts.
De kit.
De kit van de USS Salem kwam uit in 2019 en is duidelijk gebaseerd op het museumschip. In 2020 volgde de Des Moines, maar de Newport News laat op zich wachten. Duidelijk ook is waarom: bij de Newport News werd een gedeelte van de bovenbouw achter de brug en de secundaire bewapening verwijderd om plaats te maken voor een groot dekhuis dat ruimte bood aan de vlootadmiraal en zijn uitgebreide staf.
Omdat ik, zoals elke scheepsmodelbouwer, nog steeds wacht op een spuitgietmodel van een Baltimore-klasse kruiser, moest ik omdat die wens nog niet vervuld wordt natuurlijk tijdens de ESM in 2019 bij Ralf Schuster van NNT-Modell de grote doos van de Salem aanschaffen: voorlopig moet ik het dus hiermee doen. Ik specialiseer me voornamelijk op Amerikaanse schepen van ná de Tweede Wereldoorlog, omdat ik nu eenmaal niet de dertien miljoenste Bismarck wil bouwen….
De inhoud van de doos viel in eerste instantie helemaal niet tegen, en ik nam me nu eens voor een model recht-uit-de-doos te bouwen — totdat ik het plastic nauwkeuriger ging bestuderen. Uit de doos kan een beginner een prima model bouwen, maar als iets ervarener modelbouwer kon ik met de plastic radars niet zoveel. Ook het bijgevoegde foto-ets was erg summier en bevatte alleen reling voor de bovenbouw, maar niet voor de romp en al helemaal geen radars en dergelijke. Begrijp me goed, dit is geen kritiek op VeryFire: die bracht namelijk al snel na de kit een uitgebreide (en dure) detailset uit, waar echt alles in te vinden was waarvan ik erg blij van werd, maar die voor een beginner waarschijnlijk een stap te ver zou zijn. Zelfs ik ondervond bij de assemblage diverse hordes die genomen moesten worden.
De romp en bovenbouw.
Zoals gebruikelijk begon ik met de twee romphelften, die precies op elkaar pasten. Ik boorde er twee gaten in, waarin ik M4-boutjes monteerde om de romp later op een mooie, hardhouten plank vast te schroeven. Daarna gingen beide dekhelften erop, en ook die pasten als een handschoen. Hoewel de bouw goed vorderde, besloot ik zeer tegen mijn gewoonte in wat andere kleinere projectjes op te starten. Ik had namelijk een “bouwdip”, een soort “writers block”, na het afmaken van de Belgrano-kruiser, die kort geleden in de MIP te bewonderen was. Dat is niet zo erg, even wat anders gaan doen (ook buiten modelbouw, het ís niet mijn enige hobby) helpt altijd: zo was ik na een korte tijd een 1/350 Flakturm en een kunsthars O27-onderzeeboot rijker. Daarna keerde ik terug naar de Salem en bracht de schroefassen en het roer aan, waarna de relingen voor het hoofddek volgden. Vervolgens konden de romp en de dekken gespoten worden, de decals voor de naam, nummers en dieptemarkeringen aangebracht worden, en kon ik het model op zijn houten plank bevestigen. Dan kan er namelijk verder worden gebouwd zonder dat ik het model nog in mijn handen hoef te houden. Dat spaart weer gevouwen relinkjes en een hoop ergernis uit.
Toen ging ik eens kijken naar het geschut en de bovenbouw, waarbij ik de detailset nauwkeuriger bestudeerde. Waar de meeste detailsets stoppen bij foto-ets relingen en metalen loopjes, omvat deze set een nieuw brugdeel, metalen masten, radars, reddingsvlotten, complete sets voor het 76 mm geschut, de ventilatoren op het dek en een kunsthars modelletje van de Piasecki HUP-2 helikopter. Met de toevoeging van dekken van houtfineer was het woord “detail” herdefinieerd.
De geschutstorens knapten zienderogen op met de netten, ladders en relingen en de metalen loopjes.
Net toen ik met het brugdeel wilde beginnen, bracht Steve Larsen van ModelMonkey een compleet 3-D geprinte brug van de Salem uit. Steve had deze brug gebaseerd op de originele ontwerptekeningen en foto’s die hij van het museumschip had gemaakt. Daardoor waren de navigatiebrug en de vlagbrug (mét interieur!) van de juiste, iets latere datum. Hoewel de brug slechts uit vier onderdelen bestond, was het detail nog veel beter dan in de detailset. deze zou lastiger te bouwen blijken met de vele kleine foto-ets onderdelen.
Ik vond de set eigenlijk te complex, zeker voor beginnende bouwers. Ik liep bij de assemblage van het 76 mm-geschut er weer tegenaan. Elk stuk geschut, en daar waren er 11 van, bestond uit 16 onderdeeltjes – met nadruk op “tjes” – zoals piepkleine handbeugels uit foto-ets.
Die 176 onderdeeltjes hielden me nogal op, maar weer deed ik wat “tussendoor-projectjes” om de zin in modelbouw erin te houden. Uiteindelijk zagen ze er prima uit, maar ik denk dat ik voor een volgend project me ga wenden tot 3D-geprinte exemplaren. Dat volgende project wordt de USS Manchester die ik uit de VeryFire-kit van de USS Cleveland ga bouwen.
Overigens begon de bovenbouw er met het toegevoegde detail erg indrukwekkend uit te zien en had ik ondanks bovenstaande veel plezier in de bouw. Ik besloot het houten fineerdek niet te gebruiken en het dek gewoon in de lichte houtkleur van Amerikaanse schepen te spuiten, waarbij ik later met een bruine “wash” het plankdetail aanbracht.
Masten en radars.
Voor de masten en radars gebruikte ik wel de detailset. De plastic masten en radars in de kit zijn – voor mij – te simpel. Ik heb zo’n plastic mast wel gebouwd ter vergelijking, zie de bijgevoegde foto, het verschil is duidelijk.
Het toegevoegde detail was functioneel en ook goed bouwbaar. Volgens de instructies wordt je geacht de metalen masten in een uitsparing in de bovenbouw te plaatsen, maar de uiteindelijke constructie is daarvoor te topzwaar: ik besloot de masten met een metalen buis te verlengen en de gaten compleet uit te boren. De mast steekt nu helemaal tot aan de bodem van de romp, waardoor het geheel veel steviger staat. Met al het detail is het wel fragiel, reden dat ik voor vervoer en tentoonstelling een plexiglazen vitrine heb laten maken. Met name volwassenen kijken te vaak met hun vingers.
Voor de Mk.37 richtingzoekers werden wel 3D-geprinte exemplaren van Black Cat gebruikt, maar de Mk.38’s werden conform de detailset gebouwd, net zoals de grote kraan op het achterschip. De twaalf foto-ets onderdelen laten het complexe katrolmechanisme veel beter zien dat de drie plastic onderdelen.
Boten, HUP-2 helikopter en afbouw.
Ik vond ook de bijgevoegde boten in de kit te simpel, de detailset bood hiervoor geen alternatief. De Salem had in haar hoedanigheid als vlaggenschip op het achterschip twee nogal luxueuze motorjachten staan voor de kapitein en de bevelhebber van de 6de vloot. Ik vond bij Black Cat wel de goede boten. Die komen in één stuk met alle details en relingen, een bewijs van wat er in 3D-print tegenwoordig mogelijk is.
De Piasecki HUP-2 en de decals kwamen uit de detailset. Ik vond foto’s van precies die kist hangend boven de Salem. De helikopter werd niet zozeer gebruikt voor bevoorrading (VertRep, Vertical Replenishment) zoals tegenwoordig, maar voor het afleveren van post (je weet wel, op papier in enveloppen…), het overvliegen van personeel en dergelijke. Het toestel was niet permanent aan boord, maar ik vond het een interessante toevoeging aan het model. Het modelletje miste de stabilisatie-vin aan de stuurboordzijde, maar die werd met een stukje Evergreen toegevoegd.
Voor de vele antennes gebruikte ik de foto-ets steunen van de detailset, aangezien die steunen onderling nogal verschilden. Voor de antennes zelf gebruikte ik metalen exemplaren van het helaas gestopte SSN-Modellbau. De raampjes van de brug en van de motorboten werden van glas voorzien met Humbrol ClearFix.
Conclusie.
Uit de standaard kit kan een minder ervaren bouwer een mooi, groot model bouwen. De constructie is goed doordacht en de passing is prima. Het detail, met name van de radars is echter minimaal. Voor de gevorderde modelbouwer is er de detailset, die zeer uitgebreid is en alles bevat waarmee er een fantastisch model kan worden gebouwd. Zoals ik al beschreef vond ik die set op bepaalde onderdelen wel wat “overengineered,” het had simpeler gekund. Als voorbeeld noem ik de brug en de 76 mm kanons. Modelbouw is een hobby en moet plezier opleveren, maar ik kan niet zeggen dat de laatste me heel veel plezier opleverden, behalve op het einde toen ze compleet waren. Toen zag ik ook een scheef gemonteerd stukje foto-ets reling, een ontbrekend handvatje, een loopje dat niet precies naar voren wees…. Ik heb inmiddels de 3D-geprinte 76 mm’s van Black Cat in huis, die hebben dat niet, hé…. Het is voer voor discussies in de modelbouwwereld, maar ik omarm 3D-printen.
Ik was als 8-jarig jochie tevreden met een uit 8 onderdelen bestaand Aurora-kitje, maar ik wil nu wel iets meer en schrik niet terug voor veel detail. Maar toen en nog steeds geldt, dat ik plezier wil hebben in de hobby en uiteindelijk tevreden en met voldoening kan kijken naar een model in mijn vitrinekast. En over deze USS Salem best ik opperbest tevreden.
dit artikel werd gepubliceerd 25 december 2023