Auteur: Walter Sonderman
De laatste Euro Model Expo, oftewel de EME in het Duitse Lingen, was in 2019. Door het Corona-spook dat in maart 2020 opdook, kon Berthold Tacke niets anders dan het evenement telkens uit te stellen. Vorig jaar was het evenement verplaatst naar augustus en leek het doorgaan nabij, maar kreeg Berthold toch geen groen licht van de deelstaat.
Maar nu was het eindelijk zover. Niet mijn eerste grote evenement in Corona-tijd (ik was immers vorig jaar in Telford geweest), maar toch, na alle teleurstellingen van bijvoorbeeld het afblazen van onze eigen ESM, waren Jos en ik weer enthousiast en hadden we tafels en hotel geregeld.
Het is toch altijd een vroeg gebeuren, zo’n modelbouw-evenement in het buitenland. Half vijf op op een vrije zaterdag: ik kan niet meer zeggen “na een drukke werkweek”, want inmiddels werk ik niet meer. Tja, en dan zondag nog een keer een uurtje minder slapen vanwege het ingaan van de zomertijd. Je moet het er maar voor over hebben…..
Jos pikte me om kwart voor zes thuis op: onze inbreng was de avond ervoor al in de auto gepakt. Na een voorspoedige tocht waren we iets over acht uur aanwezig en konden daardoor redelijk in de buurt van de ingang van de Emsland-Hallen parkeren.
Daar bleek al direct een verschil met voorgaande edities: alle deelnemers stonden in een keurige rij te wachten. De COVID-maatregelen waren nog niet helemaal opgeheven, want naast de vaccinatiecheck waren mondkapjes (van het FFP-2 type) nog verplicht. Maar goed, als dit de dingen zijn die we moeten “overwinnen” om een leuk evenement te hebben , hebben we dat er voor over. De rij stond voor één ingang, en helaas was er maar één iemand belast met de ondankbare taak alles te checken. Dat leidde tot een wachttijd van zo’n drie kwartier. Met het opbouwen hebben we al veel ervaring, maar dat kost toch ook nog drie kwartier. De tijd werd dus wat beperkt, aangezien de poorten voor het publiek om 10 uur open zouden gaan.
Voor 4,40 meter kunnen we, gebruik makend van ons in elkaar schuivende blokkensysteem, alles efficiënt én veilig vervoeren. Alle modellen gaan in hun eigen vitrine met kist of in een reiskist, alles past in een niet heel grote middenklasser! Dat was dan ook helemaal goed gegaan tijdens de reis (ik had gereden, en mensen die me kennen weten dat mijn rechtervoet iets zwaarder is dan mijn linker), maar tijdens het toch te gehaaste transport met een steekwagentje over de kleine tegeltjes van het Emsland-terrein kapseisde mijn Hr.Ms. Rotterdam, waardoor de mast beschadigd werd. Maar goed, het hoort bij het bedrijfsrisico, en de schade bleek naderhand niet onherstelbaar.
We stonden weer op onze vertrouwde locatie als in de jaren ervoor, en ook nu werd de eerste boks uitgewisseld met Bruno Ghuijs, die wederom als “portier” door Berthold was ingehuurd en zelf met de Twenot een stand bemande. Op de plattegrond hadden we al gezien, dat Berthold de scheepsbouwers weer allemaal bij elkaar had gezet. We deelden de ruimte achter de tafel met Lars van IG-Waterlinie, tegenover ons bevonden zich de "VMF-06 German Gamblers" en Ralf Schuster van NNT-modell. De begroetingen met Ralf en Frank Ilse, Chistian Bruer, Torben Keitel en Guido Hopp van de “Gamblers” waren erg hartelijk, als oude vrienden (en dat is ook waar de hobby voor is). Frank Ilse en ik waren al gelijk in gesprek over ons beider pensioen (hij was net drie maanden eerder dan ik gepensioneerd) en vooral over zijn project om zes 1/350 Colossus-klasse carriers te bouwen, van scratch! Ralf beroofde ik al heel vroeg na aankomst van de 1/350 VeryFire USS Cleveland inclusief detailset, want ik wil de na-oorlogse USS Manchester gaan doen. En VeryFire-kits zijn in Europa niet heel goed te krijgen. Wok, de eerste vele Euro’s van dat weekend waren een feit.
In onze hal hadden ook Michiel en Seraya van Naval Models een plaats gevonden, Jaap en zijn Nelly stonden ernaast. Vooral Nelly was niet te missen. Uiteraard hadden we regelmatig contact met hen, maar de IPMS Nederland was als geheel goed vertegenwoordigd. Met Jan de Haan had ik in de rij al een goed gesprek gehad, Huub van Dijk, Erik Bosch en Tony Visker vereerden ons met een bezoek, alsmede Marcel Zwarts, de voorzitter van de Twenot.
Met z’n tweeën konden Jos en ik de aangevraagde 4,40 meter gemakkelijk opvullen. Jos had zijn Saratoga-carrier en de Franse slagschepen Richelieu en Danton mee, alsmede de kruiser Cornwall. Ik had voornamelijk kruisers mee: de Naval Models Hr.Ms de Ruyter, de Orange Hobby USS Boston en de Iron Shipwrights ARA Belgrano, die ik voor het Falklands-project heb gebouwd. De HMS Coventry van Atlantic Models is ook onderwerp van dat project: nog deze jaargang zal ik het verhaal van die Coventry voor de MIP schrijven. Verder hadden we wat destroyers (waaronder de eerder vermelde “Rotterdam”) en onderzeeboten mee ter opvulling.
Nadat de kassa’s voor het “reguliere” publiek open gingen, stroomden de hallen redelijk vol en zagen we weer eens mensen langs onze stands lopen.
Evengoed was er tijd voor een brunchje met verse broodjes en koffie, zeker gezien het feit we vrijwel naast de kantine zaten.
Zo rond een uur of één merkten we dat de inloop wat terugliep, dus konden Michiel en ik (na het onvermijdelijke broodje Bratwurst) er tussenuit om in te checken in ons hotel. Wederom had ik het hotel “Looken-Inn” voor een nachtje geregeld, op 10 minuten lopen. Dat had het voordeel dat we de auto’s bij de hallen konden laten staan. We checkten in en betaalden gelijk: zo waren we de grote drukte in de ochtend van al die modelbouwers voor, want daar zat het hotel vol mee. Via een omweg langs de lokale ijsboer (waar de geplande drie bolletjes ijs er twee werden omdat de ijslepel van het formaat soeplepel was) sjokten we op ons gemak terug. De avond ervoor had ik wijselijk ook gelijk het diner in het inmiddels bekende Steakhaus Vaquero, naast het hotel, geregeld. Vorig jaren zaten alle restaurants al vol met diezelfde modelbouwers. Het werd een gezellig dinertje in het kader van de drie heilige V’s: Vlees, Vet en Veel. En een fles wijn. Maar goed dat we onze cholesterol daarna niet hebben laten meten.
Na een goede nachtrust konden we zoals gebruikelijk in Duitse hotels van het prima ontbijt genieten en togen we tegen tien uur weer naar de Emslandhallen. De zondag is zoals gebruikelijk wat meer een familiedag met iets minder volk dan de dag ervoor, maar nu viel ons toch de relatieve rust op: we kregen het idee dat het publiek wellicht nog wat terughoudend was om dit soort evenementen te bezoeken. Lars gebruikte de tijd om alle scheepsmodelbouwers, zoals gebruikelijk, weer eens gezamenlijk op de kiek te zetten.
Ik verrijkte me met een Takom-kit van een 1/350 “Flakturm”, iets anders dan schepen om mijn modelbouwdip te lijf te gaan. Omdat ik zondagavond een afspraak had thuis, begonnen we zo rond drie uur ’s middags met het opruimen van de stand, maar we waren zeker niet de enigen. Na afscheid te hebben genomen van wat bekenden konden we de terugreis al om vier uur aanvangen. Onderweg werd in Wolvega de plaatselijke v/d Valk met een bezoek vereerd.
Toch, ondanks de wat mindere drukte, weer gezellig en goed om een model-evenement te bezoeken, al hoop ik wel dat we bij onze ESM in november op meer bezoekers kunnen rekenen. Bijgaand een aantal impressies van het evenement, de wedstrijd en onze stand.