Auteur: Ed Oosterlaken

De meeste bouwverslagen van scheepsmodellen in schaal 1/350 gaan over de grotere schepen. Er zijn echter ook  kleinere schepen die de moeite waard zijn om vrijwel rechtstreeks uit de doos te bouwen. Het voordeel van het bouwen van zo’n  klein schip is dat je niet meteen met een langdurig project bezig bent. Een van die kleinere schepen is de HMCS Huron van het merk Trumpeter.

foto 001 HMCS Huron

Het schip.

De HMCS (Her Majesty’s Canadian Ship) Huron behoort tot de Afridi-klasse, een klasse die echter beter bekend is als de Tribal-klasse. Ook de HMS Cossack behoorde tot deze klasse. De Tribal-klasse werd vlak voor de tweede wereldoorlog gebouwd in Groot-Brittannië.
Het waren zeer grote torpedobootjagers, veelal kortweg destroyers genoemd, zonder al te precies te zijn wat er "destroyed" moest worden. Liefst alles, wat nogal tot een groot eisenpakket leidde want dreiging kwam uit de lucht, van onder water en ook nog van andere destroyers.
De Tribal-klasse was een antwoord op de grote schepen van de Fubuki-klasse uit Japan. Om de Britse vloot te beschermen tegen de nieuwe dreiging werden de Tribals uitgerust met vier 4.7 inch dubbelopstellingen die het schip meer vuurkracht gaven dan enig andere destroyer van die periode. Hierdoor werden de schepen zelf ook heel groot, bijna 1.900 ton waterverplaatsing in lege toestand, bijna 500 ton groter dan de voorganger. Met nog eens 600 ton extra voor olie en munitie, kwam de standaardwaterverplaatsing op 2.500 ton.
Het aantal torpedo buizen werd teruggebracht naar vier, in plaats van de acht of tien die meer gebruikelijk waren. Ook qua aantal gebouwde schepen in de klasse viel die met liefst zestien in plaats van acht schepen uit de toon. Ook de naamgeving van de klasse was uniek: normaal hadden alle Engelse jagers in dezelfde klasse een identieke  beginletter: de Hardy, Hasty, Havock, Hereward, Hero, Hostile, Hotsour, Hunter en Hyperion waren alle van, jawel, de H-klasse waarbij de eerste (de Hardy) iets groter en zwaarder was om als flottieljeleider te kunnen dienen, terwijl de andere acht identiek waren. Voor de Tribal-klasse werden alle schepen genoemd naar stammen die ergens op de wereld leven of leefden, waardoor de beginletters verschillend waren:  tevens waren alle schepen geschikt als flottieljeleiders.
De schepen waren heel succesvol en waren gedurende de Tweede Wereldoorlog continu in het heetst van de strijd te vinden. De gevolgen waren er ook naar, slechts vier van de zestien Engelse schepen overleefden de oorlog. De meeste gingen ten gevolge van luchtaanvallen verloren, maar er waren ook andere oorzaken, zoals de HMS Punjabi die geramd werd door de HMS King George V.    

Toen de Canadese marine op zoek was naar nieuwe destroyers viel hun oog op de indrukwekkende Tribal-klasse die niet alleen veel slagkracht bood, maar ook veel perspectief voor aanpassingen en daarmee een lange levensduur. Omdat de schepen te groot waren om in Canada gebouwd te worden werden eerste vier geruild tegen een serie kleinere escorte schepen, en vond de bouw in Groot Brittannië plaats.  De voornaamste verschillen met de Britse schepen waren dat de driepootmast meteen werd vervangen werd door een traliemast om de zware radars te dragen, en dat een van de geschutsopstellingen vervangen werd door een dubbele 4 inch opstelling tegen lucht- en zeedoelen.  De schepen, waarvan de eerste vier in 1943 voltooid werden, werden vernoemd naar Canadese stammen waar de Huron-stam er een van was.

De HMCS Huron was vooral actief aan de Europese kant van de Atlantische oceaan, in eerste instantie als onderdeel van het escorte van de konvooien tussen Groot-Brittannië en Moermansk. In dit stadium werden de meeste konvooien voornamelijk geëscorteerd door talrijke destroyer eskaders, een methode die ook wel de "Fighting Destroyer Escort" genoemd wordt. Dat “Fighting” was blijkbaar in contrast met andere schepen, op de kleine schepen had men sowieso geen hoge dunk van de ijver van de bemanning van grote schepen om de strijd aan te gaan…. De echte reden was dat de weersomstandigheden bij de Noordkaap in combinatie met de duisternis die er 24 uur per dag heerste maakte dat de elke vorm van ondersteuning op afstand zeer moeizaam was. Het “Fighting Destroyer Escort” bleek erg succesvol: er gingen met dit escortesysteem veel minder schepen verloren, terwijl de konvooien in georganiseerd verband de bestemming haalden. Deze activiteiten duurden tot begin 1944, waarna de HMCS Huron deel uit maakte van de flottieljes destroyers die de wateren tussen de Britse en de Franse kust moesten zuiveren van Duitse aanwezigheid in de voorbereiding van de invasie in Normandië. Na de landingen in Normandië was de HMCS Huron betrokken bij het tot zinken brengen van ten minste 6 Duitse schepen. Na deze periode volgde een dokbeurt in Halifax. Vervolgens werd de Huron ten westen van de Britse eilanden ingezet. Deze activiteit werd wederom gevolgd door een periode waarin het schip in Halifax klaargemaakt werd voor de tropen om deel  te nemen aan de oorlog tegen Japan. Echter, voordat de wijzigingen voltooid waren was de oorlog al voorbij. Tijdens de Koreaanse oorlog werd het schip nog gereactiveerd uit de trainingsrollen die het schip na de oorlog vervulde. In 1965 werd de HMCS Huron gesloopt.

HMCS HURON

Het model.

Het model van Trumpeter is in grote lijnen hetzelfde als de modellen van de Eskimo en de Zulu. De romp is uit één stuk, er zijn twee B-gietramen die de diverse kleine uitrustingstukken en bevatten. De C, D en E gietramen bevatten de diverse onderdelen. Het G gietraam bevat de unieke onderdelen voor de Huron, en ook de foto-ets is anders dan de andere twee schepen, en bevat de traliemast. 

Er zitten echter wel wat storende fouten in het model, de belangrijkste is dat de romp van het schip niet helemaal correct is, de boeg loopt namelijk niet op maar af richting de boeg. De zeeg van de boeg zou op schaal bijna 3 mm moeten bedragen maar ontbreekt geheel. Om dit te corrigeren is de boeg ingezaagd tot voorbij de zesde patrijspoort. Dit maakt het mogelijk om de boeg naar boven te buigen en de goede vorm te krijgen. De taps toelopende kier is wordt eerst aan de binnenkant versterkt met strips, en daarna worden de kieren gevuld met strips en de resterende gaten dicht geplamuurd.  Om het dek goed te laten passen wordt er ter hoogte van de knik een groef in het dek gemaakt zodat dit de lijn van de romp kan volgen.

foto 003 klaar voor de plastic chirurg

foto 004 eerste fase nose job

foto 006 voorschip

Ook het aantal patrijspoorten in de romp klopt niet, het zijn er veel te veel omdat zowel de bakboord- als de stuurboord-patrijspoorten op beide zijden geprojecteerd zijn. Om dit ongeveer goed te krijgen is ongeveer de helft van de patrijspoorten gedicht. Dit is gedaan door ze uit te boren tot 1,1 mm. en er daarna een 1 mm. staf in te lijmen. De overige patrijspoorten zijn met een 1 mm. boor uitgeboord.

foto 007 achterschip

Ook de schroeven zijn incorrect, ze zijn veel te klein en zien er heel raar uit en hebben vier bladen, terwijl de echte schepen schroeven met drie bladen hadden. Dit is opgelost met het reparatie-setje van WEM (White Ensign Models) dat de correcte schroeven bevat. Dit setje bevat ook sloepen ter vervanging van de sloepen die in de doos zitten, de sloepen die in de doos zitten zijn hebben een nogal Duitse signatuur.

Op een aantal punten is de constructievolgorde van het model niet heel handig. De munitiekasten die langs de opbouw staan hebben eigen locatiegaten, en zouden geplaatst moeten worden voor de diverse onderdelen van de opbouw. Ik heb de locatiepinnen van alle kasten afgehaald en ze aan de opbouw gelijmd zodat het geheel wat strakker is.

De 4,7 en 4 inch opstelling zijn eenvoudig te bouwen en zien er aan de buitenkant goed uit. De binnenkant is heel eenvoudig, maar daar is weinig van te zien. De lopen hebben allemaal een verdikking aan het einde die niet klopt en verwijderd is. De 20 mm. zijn aan de kleine kant, zowel de automatische dubbelopstellingen als de enkele opstellingen, maar deze zijn wel allemaal gebruikt. De achtling 2 ponder is niet gebruikt, dit is namelijk een wapen dat alleen op grote schepen zoals slagschepen, vliegkampschepen en kruisers gebruikt wordt, en niet op kleine schepen als de Huron. Hij is vervangen door een echte vierling uit de WEM pro-serie.

Voor het kleurenschema is voor het schema gekozen dat het schip had gedurende zijn tijd op de Western Approaches. Het patroon van het kleurenschema in de handleiding is wel correct, maar de genoemde kleuren zijn veel te donker wat niet wat bij de Western Approaches hoort. Hiervoor heb ik lichtere kleuren gebruikt, ook zijn het blauw en het groen verwisseld. Voor het blauw is Humbrol 87 gebruikt, voor het groen een 1:1 mengsel van Humbrol 30 en 34. De basiskleur is Humbrol 64.

DSC01028

DSC01030

DSC01032

DSC01029

Voor de tuigage heb ik voor het eerst  het extra dunne en rekbare materiaal van Uschi van der Rosten gebruikt. Dit kun je aan een  kant vastlijmen, iets rekken en dan ook andere zijde vastlijmen.  Dit werkt heel effectief en zal ik zeker op de volgende schepen weer gebruiken. Het is helaas wel vrijwel onzichtbaar.

DSC02339

DSC02337

Conclusie.

Het model van de Huron is weliswaar prima uit de doos te bouwen, maar dan blijven er wel een aantal voor mij in elk geval storende missers in zitten. De zeeg van de boeg is eenvoudig op te lossen en de kwestie met de vierling pom-pom ook. De schroeven en de reddingsboten vereisen wat meer inspanning of vinden van de reparatie-set van  WEM.

foto 008 propellor en boten set WEM

foto 12 passende vierlingen

Bronnen:

Destroyer HMCS Haida, Rindert Zinderen Bakker, Warship no 6 Lanasta 2014

British and Commonwealth Warship Camouflage of WW 2, Malcolm Wright, Penn & Sword, 2014

British destroyers and frigates, WW2 and after, Norman Friedman and A.D. Baker III,  Seaforth Publishing, 2012.

The Russian Convoys, BB Schofield, Batsford, 1964.

 

dit artikel werd gepubliceerd op 9 mei 2021